Full text |
aard. De incunabels met Nederlandschen tekst zijn voor de geschiedenis
onzer taal van onschatbaar belang: menige wiegendruk heeft voor ons de
waarde van veel ouder handschriften; veel meer dan deze, zijn de wiegen-
drukken de verspreiders en de vormers geweest van de schrijftaal ; de vee
aesmade nadruk — want nadrukkers waren onze incunabeldrukkers haast
zonder uitzondering I heeft hier een groote en zegenrijke rol gespeeld. Met
een woord: elk oogenblik hebben geleerden op allerlei gebied ze noodig, en
het gaat er dan vaak mee zooals met de handschriften; men weet meestal
niet waar men aan een exemplaar zal geraken. Ook in dit opzicht zal de
inventariseering tot practisch nut strekken». (14)
In 1910 werd in den schoot der Academie een tijdelijke commissie
benoemd die zich met het uitvoeren van dit plan zou belasten. Een jaar later
werd de werkwijze bepaald: als leidraad werd in de Versl. en Meded. 1911,
de «Anleitung zur ausführlichen Beschreibung der Wiegendrucke» opgenomen.
. Ook dat projekt vond waardeering in het buitenland. Het Gutenberg
Museum te Mainz verzocht de Incunabel Commissie, in 1912, om mededee-
ling van een overdruk harer verslagen.
Karel de Flou bemoeide zich met het inventariseeren van de incunabels
op de stadsbibliotheek te Brugge, terwijl de heer V. de la Montagne den
toestand te Antwerpen onderzocht. De universiteitsbibliotheek te Luik, waar
reeds een catalogus der incunabels drukvaardig lag beloofde haar medewer-
king. Ook Brussel had zijn medewerking toegezegd.
Pater A. Stracke had met drie medewerkers een studiereis ondernomen,
die volgens zijn «Verslag van een onderzoek naar Nederlandsche handschrif-
ten in Boheemsche bibliotheken en verzamelingen» de ontdekking opleverde
van SÖ Nederlandsche handschriften en 38 wiegedrukken. (15)
Maar opnieuw ontbrak het aan geldelijken steun. Een nieuw schrijven
tot den Minister gericht had geen gevolgen. Een jaar later kwam Dr. de
Vreese erover klagen dat de Commission des bibliographies beiges te Brussel,
met voorbijzien van het bestaan der Academische Commissie en dezer werk-
zaamheid, het inventariseeren der in Belgie aanwezige incunabelen op haar
programma had opgenomen en ter studie gelegd.
In den Catalogue des livres imprimés au quinzième siècle des bibliothè-
ques de Belgique van Louis Polain wijst deze slechts op de Duitsche Com-
missie die reeds lang zulk werk ondernomen had en op het initiatief van een
zekeren Hector de Backer die in 1922 het onderzoek in België had willen
aanvangen. De Vlaamsche initiatieven zweeg men dood.
De onvermoeide bibliograaf heeft het genoegen niet mogen beleven zijn
plannen te zien verwezenlijken. De ontzaglijke documentatie werd nooit in
het licht gezonden.
(15) Vcrsl. en Meded. van de Kon. VL Academie, 1914, blz. 313-314.
63 |