Full text |
bouwstof, met meer kennis van zaken dan dat van Sanderus ondernomen,
tot in lengte van dagen een onmisbaar standaardwerk zal zijn»...
« Vooreerst is de « Bibliotheca Neerlandica Manuscripta» eene onder-
neming, die geheel en al in het kader der Academische werkzaamheden en
bemoeiing valt »...
Hoe een dergelijk plan in het buitenland naar waarde werd geschat,
bewijst het feit, dat in 1908, naar aanleiding van het op touw zetten dezer
« Bibliotheca Neerlandica Manuscripta », door de Pruissische Academie der
wetenschappen een commissie met een onderzoek naar alle in binnen- en
buitenlandsche boekerijen nog aanwezige en onuitgegeven Hoog- en Neder-
duitsche Handschriften belast werd.
Prof. de Vreese werd persoonlijk door het bestuur van het «Internatio-
naler Kongress für historische Wissenschaften» uitgenoodigd een voordracht
te houden over het doel, de inrichting en den stand van zijn werk.
Daar werd door Dr. K. Lamprecht ook reeds de wensch uitgesproken
Dr. de Vreese te zien medewerken aan de onderneming van het «Verbond
der Duitsche academiën» namelijk de uitgave van gecommenteerde middel-
eeuwsche catalogussen.
Na zijn toespraak bij het aanvaarden van het bestuurderschap van de
Kon. Vl. Acad. waar hij zoo de hulpwetenschappen op prijs wist te stellen,
zou Dr. de Vreese het ook niet laten bij het onderzoek van handschriften.
Het handschriftenonderzoek had hij reeds uitgebreid tot het onderzoek
der Dietsche kalenders. Sedert 1907 was hij met de medewerking van
E. Gaillard begonnen met de uitgave der Middelnederlandsche kalenders (14).
Deze uitgave zou een kostbaar materiaal opleveren tot de studie van taal-
kunde, tijdrekenkunde, tot de kennis, oorsprong en verspreiding der heiligen-
feesten en tot het onderzoek der cultuurgeschiedenis.
Maar ook in onze wiegedrukken liggen schatten verborgen, zei Dr. de
Vreese in 1909, en nog hetzelfde jaar diende hij een voorstel in tot incunabel-
inventariseering. Zijn voorstel was voorafgegaan door een beknopt overzicht
van de incunabelbibliografie sedert Pantzer, welk overzicht op zichzelf
kan doorgaan als bibliografie der incunabelbibliografieën. Verder sprak
hij over de werkzaamheden der « Kommission für den Gesamtkatalog der
Wiegendrucke » en verdedigde dan zijn voorstel als volgt : «Laten we ook
niet vergeten dat het hier niet alleen onderzoekingen geldt ten behoeve van
de geschiedenis der boekdrukkunst, maar zulke, die alle geesteswetenschap-
pen evenzeer betreffen. De incunabelen zijn niet alleen producten van een
of andere drukpers ; zij bevatten ook de producten van de overdenkingen van
den menschelijken geest. Zij zijn documenten van literairen en historischen
(14) VersL en Meded. van de Kon. VI. Acad., 1909, blz. 175-192. Het artikel werd ook
0P9enomen in « Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen », 1909, onder titel
«Over den tegenwoordigen stand der incunabelstudie en haar eischen voor de toe-
komst ».
62 |