Full text |
Met het onderzoek der bibliotheken was hij ook reeds ver gevorderd.
De Belgische en de Hollandsche bibliotheken, de Bodleyan Library te Oxford
en de Bibliothèque de l’Arsenal te Parijs had hij reeds onder^°cht' V°°f
onderzoek der overige bibliotheken lag zijn plan klaar: m 1903 de bib
theken van Spanje, West-Frankrijk en Parijs, die van fflSHj
Italië van Zwitserland, van Oost- en Zuid-Frankrijk ; in 1904 die van Zmd-
Duitschland, Denemarken, Zweden en Noorwegen; in 1905, die van Noord.
Duitschland en Oostenrijk; in 1906 die van Engeland en van Fransch-
Vlaanderen. , ' ...
Welken bijval Dr. de Vreese met zijn uiteenzetting oogstte, blijkt uit
het schrijven door de Academie tot den Minister gericht 1 « Sedert Sanderus
zijne « Bibliotheca Belgica manuscripta » heeft uitgegeven, zijn meer dan
250 jaar verloopen en tot heden heeft niemand eene poging gedaan om he
werk te volledigen en te verbeteren, alhoewel het, in zijnen zeer onvolmaak-
ten en verouderdom vorm nog altijd onmisbaar is.
De «Bibliotheca Neerlandica manuscripta» van Dr. de Vreese- zal,
derhalve, eene sedert lang bestaande leemte aanvullen, en, ontegensprekelij
onschatbare diensten bewijzen aan de Middelnederlandsche taalstudie ; zij
zal. het bestaan, de herkomst, de varianten en lotgevallen van duizenden
onbekende handschriften aanteekenen, licht werpen op de schrijfwijzen en
dezer eigenaardigheden, de Middelnederlandsche grammatica helpen ophel-
deren, de dialecten bepalen, oneindig veel bijdragen tot de grondige kennis
en ernstiger beoefening van de Nederlandsche handschriftenkunde: kortom,
onzen taalvorschers nieuwe bronnen openen en onzen geschiedschrijvers wel-
licht ongekende wegen banen tot het cultuurleven van het voorgeslacht.
Het werk zal dus. in eene lang gevoelde behoefte voorzien ; ook met het
oog op het hooger onderwijs in de Nederlandsche philologie. Deze zal m het
bezit komen van eenen verbazend grooten voorraad materiaal, dat ze sedert
lang broksgewijze, zonder leidraad en met verspilling van veel tijd en kracht,
moest zoeken en opdelven, zoodat de bedoelde «Bibliotheca Neerlandica
Manuscripta» eenheid in de veelzijdige werking moet tot stand brengen, en
bijgevolg vooruitgang in dat vak.
Nu is het duidelijk, dat het van het allergrootste belang is, dat het werk
van de eerste maal goed gedaan worde; want de omvang is zóó groot, dat
men zeker kan zijn dat er niet licht, en heel zeker niet gauw, iemand zal
gevonden worden om het opnieuw te ondernemen.
De Koninklijke Vlaamsche Academie is ten volle overtuigd dat haar
geacht Medelid, Dr. W. de Vreese, daartoe de aangewezen man is; zijne
vlijt en kennis, zijne werkkracht en degelijke methode, zelfs, in zekeren zin,
zijn jeugdige ouderdom, die hem toelaten zal .vele jaren aan die « Bibliotheca»
te besteden, en niet het minst het feit dat hij reeds tien jaar aan het ontwerp
heeft gewijd, gelden als zoovele waarborgen voor het welgelukken van zijn
werk, dat, te oordeelen naar de reeds door hem verzamelde en ingedeelde
61 |