Full text |
leeszaal kan tegelijk Opleidingsleeszaal
zijn.
> De candidaat begint nu met een half
jaar of langer als volontair werkzaam te
zijn aan een leeszaal naar zijn keuze, om
Ee zien of het werk hem bevalt, en opdat
hij eenig begrip van leeszaal en bibliotheek
heeft vóor hij naar de opleiding gaat. Het
was de laatste jaren aan de School ook al
regel, dat dea. s. leerlingen op de wen-
schelijkheid gewezen werden om eerst
Bebel jaar practisch te werken, vóor
men aan de School kwam. Heeft de can-
didaat aan die leeszaal met vrucht ge-
werkt, wat zal moeten blijken uit een door
den directeur af te geven bewijs; is hij 18
jaar, en bezit hij een diploma eindexamen
Gymnasium of H.B.S. (meisjes of jon-
gens), dan kan hij zijn studie aan de Op-
leidingsleeszaal beginnen. Aan de Oplei-
dings-Commissie is de bevoegdheid gege-
ven vrijstelling van het bezit van het di-
ploma te verleenen, indien zij meent dat
de candidaat een daarmede gelijk te stel-
len ontwikkeling bezit. De bedoeling is
echter dat deze vrijstelling uitzondering
blijft. Wel kan men zonder het diploma
als toehoorder de cursussen volgen; zij,
die voor | Januari 1920 aan een leeszaal
verbonden waren en dus aanspraak kun-
nen maken op het z.g. practijkdiploma,
zullen goed doen, ook al is het behalen
van het diploma voor hen onnoodig, de
cursussen mee te maken.
> De bij de Opleidingsleeszalen ge-
plaatste candidaten krijgen nu naast de
practische opleiding daar, eens per week
een dag theorie op den cursus in een der
3 of 4 centra. Stel dus dat Groningen Cur-
susleeszaal, Sneek Opleidingsleeszaal, Fra-
neker geen van beide wordt, dan kan
iemand eerst een half jaar in Franeker
werken, dan een jaar in Sneek als volon-
tair werkzaam zijn, en zal gedurende dat
Jaar een dag per week naar Groningen
moeten gaan voor den cursus. Wat men
daar leert, vindt menin art. 6. De vakken
at krijgt de leerling ook practisch op
zijn Opleidingsleeszaal, maar op de Cur-
susleeszaal ziet hij een groot bedrijf; hij
164
komt er met leerlingen van andere lees-
zalen samen, hij leert dat er nog anders
geadministreerd en gecatalogiseerd kan
worden, dan hij gewoon is, hij hoort
voordrachten over zijn vak, komt ook met
de wetenschappelijke bibliotheek in aan-
raking. In het tweede halfjaar van den
cursus legt de leerling schriftelijk een
proeve van bekwaamheid tot zelfstandig
bibliografisch werk af. Hij doet een keuze
uit een aantal door de Opleidings-Com-
missie vastgestelde onderwerpen, en krijgt
een bepaalden tijd, zeg éen maand, om de
opgave uit te werken. ls dit werk vol-
doende, en luiden de adviezen van de
directeuren van Opleidings- en Cursus-
leeszaal gunstig, dan wordt den candidaat
door de Opleidings-Commissie het diplo-
ma van assistent uitgereikt.
’ Eris over gedacht, dit diploma ver-
plicht te stellen voor de benoeming tot
assistent. Maar aangezien assistent >
een vaag begrip is en de leeszalen onge-
diplomeerden als amanuensis b. v. zouden
kunnen aanstellen; anderzijds de toeloop
van gediplomeerden vooreerst nog niet
zoo groot zal zijn, dat men het diploma
verplicht kon stellen ook voor de rangen
beneden directeur, is van dit plan afge-
zien, eu geeft het assistentsdiploma dus
enkel de bevoegdheid om toegelaten te
worden tot de opleiding van directeur
aan de « Centrale Bibliotheekschool >.
Die opleiding duurt een half jaar. Het is
de bedoeling die school in den Haag te
vestigen, en de leerlingen zullen een theo-
retisch-practischen cursus van drie maan-
den aan de O.L. B. aldaar, en een der-
gelijken cursus van drie maanden aan de
Koninklijke Bibliotheek moeten volgen.
Blijkt de toeloop groot, dan zal het wel
zoo ingericht moeten worden, dat 1/4 der
candidaten eerst drie maanden op de O.
L. B. een ander vierde op de Koninklijke
Bibliotheek werkt; dat zij na drie maanden
verwisselen, en dat gedurende het 2%
halfjaar de andere helft der candidaten op
dezelfde wijze ingedeeld wordt. Meer dan
4 leerlingen zullen echter wel niet tegelij-
ker tijd toegelaten kunnen worden. Be-
halve de assistenten nu, die aan het eind |