Full text |
MUSEA
MUSEUM-PROBLEMEN
Nadat een „constituante” er toe overging
eindelijk ook de museumafdeling van de Vlaam-
se Vereniging van Bibliotheek-, Archief- en
Museumpersoneel tot leven te brengen, kan het
goed zijn, ten gerieve van de intussen — hope-
lijk talrijk - toegetreden leden, een idee te
geven van wat er aan museumproblemen bestaat.
“Du choc des idées...,,, en enige eenvormig-
heid over de vele instellingen in den lande zou
geen kwaad dóen. Zo is meteen reeds één facet
aangegeven — zeker niet het minst belangrijke —,
van het nut van een vereniging van museum-
personeel.
Er zijn museumproblemen naar hartelust, en
naar soort. Zowel voor theoretici, als voor prac-
tici. Wij bekennen eerlijk dat wij ons het werk
gemakkelijk hebben gemaakt : de laatste zes
jaargangen van het Bulletin en van het Nieuw-
bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oud-
heidkundige Bond werden nagegaan, en ziehier
dan een lijstje van de onderwerpen waaraan, de
Nederlandse vereniging „De Museumdag” aan-
dacht besteedde tijdens de bijeenkomsten van de
laatste zes jaren :
■ Museumcursus, opleidingsprogramma.
— Museum in functie van opvoeding ; pedago-
gische museumafdeling ; rondleidingsdienst.
g Musea en publiciteit ; propaganda voor cul-
turele gebeurtenissen ; hoe bereikt mén hét
museumpubliek.
— Gids en catalogus in museum en tentoonstel-
ling ; vormgeving van catalogi.
— Tekstpanelen in tentoonstelling ; vitrines in
kunstmusea ; uitstalkasten voor open lucht ;
oude vitrines in modern interieur ; kuristver-
lichting in musea ; verlichting voor legvitri-
nes ; exposeren van prenten en tekeningen ;
kwaliteitsmaatstaven voor opzetkarton en an-
der papier in musea ; restauratie en conser-
vatie van oude weefsels en weefselfragmen-
ten ; reinigen van koperen kunstvoorwerpen.
— Imitatie of evocatie in de opstelling ; pen-
ningcabinet als museum ; geschiedenis als
basis voor een museum ; regionale en plaat-
selijke historische musea ; over- en onder-
schatting der sierkunsten.
— Fotograferen in musea ; reproductierechten.
— Beveiliging tegen brandgevaar.
— Ruil van museumvoorwerpen.
— Materiële belangen van museumpersoneel.
A. G. Cjlaerhout
BIJ HET AFSCHEID VAN JONKHEER DR.
D. C. ROËLL ALS HOOFDDIRECTEUR
VAN HET RIJKSMUSEUM
Enkele maanden geleden werd een afscheids-
receptie aangeboden aan Jhr. Dr. D. C. Roëll,
die nu met pensioen gaat, en aldus aan het eind
gekomen is van zijn hoofddirectoraat van het
26
Rijksmuseum. Hiermede treedt een der meest
ondernemende, meest markante figuren uit de
museumwereld zich terug uit het actieve leven.
Niet volledig evenwel, want bij de verdere in-
richting van het tweede gedeelte van de afdeling
Kunstnijverheid zal hij zijn medewerking blijven
verlenen.
Het laatste nummer van het Bulletin van het
Rijksmuseum (VII [1959], nrs. 3-4) is in zijn
geheel aan dit afscheid gewijd. De grote bete-
kenis van de aftredende hoofddirecteur wordt
daarin op treffende wijze toegelicht door Dr. A.
Van Schendel, directeur van de afdeling- Schil-
derkunst van het Rijksmuseum. Andere mede-
werkers van de gevierde beschrijven verder een
tiental, meestal zeer belangrijke kunstwerken,
die voor het Rijksmuseum verworven werden
met gelden voortkomende van het Jubileum-
fonds, dat in 1958, naar aanleiding van het
150-jarig bestaan van het grootste en belang-
rijkste Nederlandse museum, op initiatief van
de gevierde hoofddirecteur zelf werd gesticht.
Met genoegen stel ik vast dat onder de aan-
winsten zich een landschap van Aelbert Cuyp
bevindt. Met deze aankoop gaat inderdaad een
wens van Jhr. Roëll in vervulling, die er sinds
lang naar streefde om door het verwerven van
een werk van deze Dordrechtse kunstenaar, een
leemte in de verzameling schilderijen aan te
vullen !
Terecht schrijft Dr. A. Van Schendel, een van
zijn nauwste medewerkers, dat het Rijksmuseum
onder het beleid van Jhr. Dr. D. C. Roëll een
bloeiperiode heeft gekend, -H wat hij als volgt
toelicht :
„Het zijn in hoofdzaak drie facetten van zijn
museumbeleid die deze bloei illustreren : de
herinrichting van de expositiezalen, de aanko-
pen en de organisatie van tentoonstellingen. Wij
vergeten snel wat vroeger was en wennen spoe-
dig aan het nieuwe, maar een terugblik op de
gedaanteverwisseling en de verrijking van het
Rijksmuseum in de periode .1945-1959 en de
herinnering aan de jaarlijkse grote tentoonstel-
lingen wekken verbazing en bewondering voor
wat in zo korte tijd tot stand werd gebracht.
Er is hier een groot plannenmaker aan het werk
geweest !
Van de schilderijenkabinetten naar de Rem-
brandtzalen, de Eregalerij en de Voorhal, van
de eerste sculptuurkabinetten naar de Schat-
kamer, het Delfts en het zilver ; via de ‘koning-
Stadhouder’ naar ‘Troost’ en ‘de Aziaten’ of
naar de galerijen van het Prentenkabinet en het
restaurant... Het zijn een paar sprongen hier
en daar door het gebouw, waarvan slechts
weinig gedeelten nog niet een weldadige meta-
morf oze ondergaan hebben. En in die verjongde
ruimten staan de collecties met verfijnde zorg
opgesteld, op zeer veel punten verbeterd door
aanwinsten van hoge kwaliteit.
Wat te noemen, de afdeling vroege Neder-
landse schilderkunst, ongeveer een derde groter
dan vroeger, of de ‘troetelkinderen’ : wandta- |