Full text |
Greve geeft ook het register-stelsel aan als het oudste en lang niet
het beste. Hij zegt: « Alleen zéér kleine bibliotheken met weinig
bezochte boekerijen, kunnen zich deze omslachtige, geheel verouderde
5 je ,
wijze van noteering veroorloven. » Hij zet dan meerdere methoden van .
uitlenen voorop, waarop we in een volgend nummer hopen terug te
komen. ‘t Schijnt ons duidelik dat verschillende stelsels kunnen vol-
doen, zolang de hoofd-faktoren in acht worden genomen die we wel
globaal kunnen aannemen als deze : het streven van de boekerij moet
zijn —en daaraan mag in géén geval getornd worden — naar de grootst
mogelike produktiviteit van de boekenschat. Bij de uitvoering daarvan,
hier zijn we ‘takkoord met het Antwerps provinciebestuur, moet men
spoedig, gemakkelik en met zekerheid alle aanduidingen over de gedane
uitleningen kunnen terugvinden. Van even groot belang — en dit komt
ten goede aan de massa regelmatige lezers terwijl het andere ‘n boei is
voor 't klein getal nalatige — is het spoedig, gemakkelik en met zeker-
heid opzoeken van aanduidingen over een uitgeleend boek, en dat is
in ’t register-stelsel prakties-onmogelik. Wat totaal uit ‘toog wordt ver-
loren en van hoofdzakelik belang is : men moet het grootst mogelik
aantal personen kunnen bedienen in een minimum van tijd; de kost-
bare sekonden die zo bij elke uitlening worden uitgewonnen komen de
bibliothekaris best te pas. Zoals vanzelf spreekt is dat alles geen
levenskwestie in ‘n boekerij met een beperkt aantal bezoekers, maar we
staan op een keerpunt, en moeten aan de toekomst denken……
Sinds | Januarie 1920 zag de stedelike Volksboekerij van Antwerpen
af van de register-methode, en nam in vervanging een proef met een
zeer eenvoudig kaarten-stelsel; op ‘t ogenblik zelf wordt volop de moge-
likheid onderzocht voor uitbreiding en voor de verbeteringen die na de
twee-jarige proef nuttig blijken.
De nieuw op te richten of uit te breiden boekerijen van Antwerpen
wordt gelegenheid ontzegd om gebruik te maken van de vele onderzoe-
kingen en proefnemingen in de vreemde — helaas weinige in België —
door een overijld inmengen van ‘t provinciebestuur in zaken van onder-
geschikt belang. De jonge bibliotheken die, vooral in 't begin met hun
werkkracht zullen moeten woekeren om ze geheel aan te wenden voor
de inrichting en het propageren van hun instelling, worden belemmerd
door administratieve bezwaren.
We hopen dat het provinciebestuur in overweging zal nemen of staats-
toezicht en uitgekozen bibliothekarissen geen voldoende waarborgen zijn
om het ervan te overtuigen dat zn toelage niet verspild is.
RENÉ GiLs
Gehecht aan de sted. Volksb. v. Antwerpen |