Full text |
UIT ONZE AANTEEKENINGEN
ervaringen van de weensche
HOOFDBIBLIOTHEEK
Naar het « Neue AViener Journal »' van
prof. Ern^t Reyer, den leider der onder .de
hoede van de Weensche iUniversiteit staan-
de Zentralbibliothek verneemt, wordt op het
oogenblik te Weenen heel wat minder gele-
zen dan vroeger. Tegen tien jaar geleden
worden op het oogenblik nog niet de helft
van het aantal boeken uitgeleend, terwijl
ook het gehalte der gevraagde boeken sterk
is achteruitgegaan. Niet in de laatste plaats
is dit een gevolg van de verarming. Onaf-
hankelijk hiervan werkt echter ook eene
andere, slechts psychologisch te' verklaren
oorzaak mede. Nog voor tien jaten was het
getal der gevraagde' wetenschappelijke boe-
ken veel grooter dan dat der belletrische.
Sedert dien had een omkeer plaats en vooral
het afgeloopen jâar geeft dit zeer duidelijk
te zien. Ook de belangstelling voor ernstige
muzikale composities is verminderd.
Detective romans worden in de eerste
plaats gevraagd en men kon constateeren,
dat ook geestelijke hoogstaande mannen hun
lievelingsliteratuur op het gebied der detec-
tive romans zoeken. Opvallend is bet in de
laatste maanden de toegenomen vraag naar
godsdienstige boeken. Onder de belletrische
boeken worden romans uit den tegenwoor-
digieii tijd het meest verlangd. Bij de histo-
rische romans schijnen de oude geschiedenis
en de middeleeuwen geen belangstelling meer
te vinden, terwijl de belangstelling voor lite-J-
ratuur uit den wereldoorlog zeer groot is.
Naast deze boeken worden levensbeschrij-
vingen, reis- en avonturenromans het meest
gevraagd. Sterk gedaald is, eigenaardig ge-
noeg, de belangstelling voor alle romans,
die zich met technische problemen bezig
houden, in het bijzonder die voor utopische
romans. Onder de wetenschappelijke wer-
ken worden thans de technische boeken zeer
weinig gevraagd in vergelijking met de soci-
aalwetenschappelijke. Zeer opvallend is, dat
in deze rubriek de medische werken met
slechts 3 % onder aan de lijst staan en
dat onder de belletrische boeken,' die welke
zich met liefde en huwelijk bezighouden tot
°P 10 /a van hét totaal der uitgeleende
boeken zijn teruggegaan. Zeer gestegen is
daarentegen de vraag naar boeken, die zich
met reizen en vreemde” volkeren en landen
bezig houden.
De belletrische boeken worden veel meer
door vrouwen dan door mannen verlangd.
Dte verhouding is bijna het drievoudige.
Vrouwen lezen het liefst, wat haarzelf en
haar sexe aangaat. Kinderen geven de voor-
keur aan dierengeschiedenis en deelen deze
voorliefde dikwijls met hun vaders.
EEN REUZENBIBLIOTHEEK.
De Nicholas Murray Butler, voorzitter
van de Columbia universiteit, liet aankondi-
gen dat er voor die inrichting een reuzen-
bibliotheek zal gebouwd worden, die vier
millioen boeken zal kunnen bergen. Het ge-
bouw, in renaissancestijl, zal in 1933 vol-
trokken zijn.
EEN BOEKENWURM.
• De Génestet schreef eens een spotdicht
op de bibliotheek van een liefhebber :
t Is boek van onderen tot boven,
Hier groeien boeken uit den grond...
enz., een vers dat nogal rammelt, maar dat
wel typeert de omgeving waarin de boeken-
maniac leeft.
Onze dichter heeft echter den grootsten
boekenwurm van alle tijden niet gekend,
want deze maakte het nog heel wat bonter
dan zijn « liefhebber ».
Wte hebben het oog op den Florentijn-
schen bibliothecaris Magliabichi, die in de
17de eeuw leefde, tusschen, met en voor
zijn boeken.
Een gezin had hij niet, zijn boeken waren
hem vrouw en kind tegelijk, een bediende
duldde hij niet bij zijn schatten, en zijn 'eten
liet hij dbor.de buren gereed maken. Zijn
heele mobilair bestond uit zes stoelen en een
matras. Op die matras sliep hij, maar zijn
stoelen kon hij niet gebruiken omdat ze vol
boeken lagen.
Dadelijk als men zijn huis binnen kwam,
zag men in het voorportaal aan weerszijden
stapels boeken, tot aan de zoldering toe, er
was juist een smal gangetje waar een niet
te dik persoon langs kon passeeren.
Zoo zag het er in al zijn kamers uit, en
ook de trap was zoo vol boeken gelegd,
dat men met moeite een plaatsje vond voor
den voet. Achter zijn huis had Magliabichi
een tuin met een wel en een stal. Die stal
was eveneens met boeken volgepropt, en zelfs
op de randen van de wel lagen boeken. Zijn
geld lag tusschen zijn boeken verborgen en
een knappert die het wist te vinden. Maar
zelf wist hij precies waar het lag, eh ieder
boek wist hij eveneens precies liggen ; ter-
wijl hij van iedere pagina den inhoud kende.
Zoo was hij een soort wandelende cata-
logus, en dat was maar goed ook, want zijn
medeburgers, bij wie hij hoog in eere stond,
142 |