Full text |
JORIS EECKHOUT. Litteraire pro-
fielen. I. —' Brugge, « Excelsior ».
Een heele tijd al schrijft deze geleer-
de en fijnvoelende priester kritische op-
stellen in het weekblad « Het Vlaam-
sche Land ». Van zijn opstellen over
Vlaamsche en Hollandsche schrijvers
werden hier een aantal van de voor-
naamste gebundeld. Schrijvers van ve-
lerlei geaardheid, de een belangrijker
dein de ander, worden vsrklaard in hun
dan de ander, worden verklaard in hun
waarde, getoetst aan het zuiver goud
van literaire genieën vem alle tijden,
vergeleken met auteurs en literaire
stroomingen van buiten- en binnenland.
Z.00 leeren wij kennen Carel Scharten,
van Suchtelen, Querido, René de
Clercq, Jozef Muls, van Eeden, Stijn
Streuvels, Vermeylen en vele anderen.
Uit elke bladzijde spreekt ruim en diep
begrip, gegoten in een stevig betoog dat
ons overtuigt met een bedachtzame en
nooit overhaaste taal. Een ongewone
belezenheid en een ernstige wil tot eer-
lijke objectiviteit maken dezen criticus
tot een zeer waardevollen gids.
Voortdurend brengt hij de literatuur
in verband met alle andere levensuitin-
gen. Hij citeert ergens een zin van
Scharten: « Mijn latere stukken, zegt de-
ze nl., trachten eerder zich rekenschap
ervan te geven, wat als geheel, een
boek, een figuur, voor het leven der
menschen beduidt of beduiden kan ».
Natuurlijk zou hij zulks niet kunnen
als hij niet zelf alle levensuitingen in een
bepaald kennelijk verband zag. Zijn
standpunt hierbij is het streng katholie-
ke, en aan een ander katholiek schrij-
ver, Jozef Muls. verwijt hij zelfs zijn ge-
brek aan orthodoxie. Doch daar zulks
.steeds openlijk en met klem van rede-
nen gebeurt, wordt zijn werk er niet
minder interessant om, integendeel: de
tijd van de zuiver afgetrokken esthe-
tische beschouwingen is wel voorbij.
Het zware boek (388 grootë bladzij-
den) is niet te duur om door alle volks-
bibliotheken aangeschaft te worden.
Het zal er vele diensten bewijzen.
B. G.
P. W. DE KONING. — Over het sa-
menstel oan den menschelijken geest.
—■ Eerste boek• Het instinkt. — Am-
sterdam. — P. N. van Kampen en
Zoon.
Het onderwerp is het samenstel, wij
kunnen ook zeggen het mekaniek of ra-
derwerk, van den menschelijken geest.
De schrijver stelt zich voor dit in drie
boeken te behandelen, achtereenvol-
gens beschouwende het instinkt, het
verstand en het gevoel. T-ot dusverre is
slechts het eerste deel verschenen.
De gedachte waarvan de schrijver uit-
gaat is klaarblijkelijk deze: dat wij, zon-
der nader en klemmend bewijs niet het
recht hebben aan den menschelijken
geest eenig vermogen te ontzeggen, dat
in den geest der dieren gevonden wordt.
In het meerdere toch wordt het minde-
re voorondersteld. Indien wij moeten
erkennen dat het dier een erfelijk in-
stinkt bezit, dan zijn wij, behoudens te-
genbewijs, gerechtigd te gelooven dat
ook de mensch dit moet bezitten. Ver-
toont zich aan ons het menschelijke m-
stinkt als iets anders dan het dierlijke,
dan moet dit liggen aan het dierzijn der
dieren en aan het menschzijn der men-
schen, maar niet aan het instinkt zelf.
Dat er in dezen een andere wet zou
heerschen, moet niet worden beweerd,
maar worden bewezen.
Waar het nu echter bij den mensch
en zelfs bij de hoogere dieren uiterst
moeielijk is te bepalen, wat mstinkt is
en wat niet, moet het zuivere wezen
hiervan niet bij de eerstgenoemden, |