Full text |
P. ALPERS : DIE ALTEN NIE-
DERDEUTSCHEN VOLKSLIE-
DER. Hamburg, Quickborn-Verlag.
De belangstelling voor het Platduitsch
is in de laatste jaren weer levendig
geworden. Niet enkel zijn er voortee-
kens van nieuwen literairen bloei, maar
ook de studie van eigen verleden, van
eigen taal en eigen cultuur lokt weer
een nieuw geslacht. We zullen elders
gelegenheid vinden om de Nederduit-
sche renaissance nader te beschouwen,
hier zullen wij ons beperken tot wat
voor Nederland en Vlaanderen recht-
st reeks verwant blijkt, tot het oude lied.
Wie eenigzins vertrouwd is met het
wezen van onzen eigen, ouden lieder-
schat, zal in het werk van den heer
P. Alpers heel wat stof vinden tot
vergelijking. In zijn aanteekeningen
verwijst de schrijver menigmaal naar
J. Fr. Willems, naar Prof. Kalff, naar
het, door Hoffmann von Fallerleben
uitgegeven, Antwerpsch Liedboek van
1544.
De inleiding geeft een overzicht van de
geschiedenis van het Nederduitsch
volkslied, ook in verhouding tot het
volkslied der Germaansche buren.
Honderd en negen liederen werden
opgenomen onder de volgende rubrie-
ken : oude heldenliederen, balladen,
historische liederen, liefdesavonturen,
dagliederen, liefdeliederen, dansliede-
ren, spot-, wensch- en leugenliederen,
raadsels en rijmpjes, geestelijke liederen,
liederen van vagebonden, soldaten en
ambachtslieden. Uitmuntend zijn de
aanmerkingen bij de inleiding en de
liederen. Het is een werk van liefdevolle
toewijding en geleerdheid. Een alpha-
betisch register op de liederen besluit
het verzorgd werk.
Het werk van P. Alpers is de tweede
bijdrage tot het Nederduitsche volkslied
die in den laatsten tijd verscheen.
B. Clausen gaf het „Rostocker Nieder-
deutsches Liederbuch vom Jahre 1478“
(Rostock-C. Hinstorff, 1919) uit, waarin
op menige plaats verwantschap met
onze oude volksliederen te vinden is.
Het werk van P, Alpers geeft „aus
Ito
Sparsamkeitsgründen" geen melodieën,
doch de bronnenstudie is in haar bon-
digheid zoo interessant dat het boek nu
reeds een kostbaar bezit wordt. De
schrijver sprak aan het slot der inleiding
zijn dank uit aan de geleerden Johannes
Boite en A. Kopp die na Uhland, Erk
en Boehme de belangstelling voor het
oude Nederduitsche lied bewaard
hebben. Johannes Boite is daarbij een
kenner van het oude Nederlandsche
volksleven en van onze oude literatuur.
Als aanbeveling voor deze uitgaaf
mogen wij tevens vermelden dat dit
merkwaardig boek zeer keurig werd
uitgegeven door het Quickborn-Verlag
dat, in hoofdzaak, Platduitsche werken
op de markt brengt ! L. B.
QUICKBORN-BÜCHER. Hamburg.
Quickborn- Verlag.
Een reeks goedkoope boekjes uitgege-
ven vanwege de vereeniging Quickborn
te Hamburg om de Nederduitsche kunst
en kuituur te bevorderen.
Een dezer handige boekjes biedt een
herdruk van de bekende „Briefe ueber
Hochdeutsch und Plattdeutsch" van
Klaus Groth, wiens Quickborn tot titel
der uitgave werd gekozen als bewijs van
piëteit aan de nagedachtenis van den
grooten, bewusten voorganger der
Nederduitsche herwording.
Ook in het Vlaamsche land waar „Mijn
Moederspraak" steeds met ingetogen-
heid wordt aangehoord, en waar wijlen
Dr Hansen, de Antwerpsche stadsbiblio-
thekaris, een verspreider was van het
werk van den Platduitschen dichter, is
Klaus Groth voorzeker geen onbekende.
De studie, die in 1858 geschreven werd,
verloor niets aan betoogkracht.
Voor wie belang stelt in plaatsnamen
zal het werkje van Rud. Schnitger,
„Plattdeutsche Strassennamen in Ham-
burg", zeker aantrekkelijk blijken, even-
als „Das Speicherbuch" van J. E. Rabe
dat ons een blik gunt in het volksleven
van het oude Hamburg en de „Plattdeut-
sche Kinder- u. Volksreime", verzameld
door Paul Wriede, waarin het volksge-
moed zich ongemoeid en onverdorven
uitspreekt. |