Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>op zijn eenig kind, in wie de nooit vergeetbare vrouw scheen te herleven. Al zijn werken, al zijn streven beoogden slechts één doel: het geluk van zijn kind!</p>
<p>Hoe vaak, toen hij 's avonds thuis kwam, na den ganschen dag dóór te hebben gewerkt, en hij zich graag eenige uren rust hadde gegund bij Helene, had hij zich in zijne werkkamer teruggetrokken om te werken, om te zwoegen, immer met zijn eenigdoel vóór oogen, dat hem midden alle zorgen en tegenspoed aanspoorde : Zijn kind! En dan zat hij bij de lamp, die haar zacht licht over de tafel liet vloeien, waarop grootboeken en plannen uitgestrekt lagen; dan liet hij 't hooge, bleeke voorhoofd in de palm der linkerhand rusten, als ware 't om het te ondersteunen, dat hoofd dat zwanger was van groote gedachten, en zwaar en vol van zorgen. Dan gleed de rechterhand, met de pen als tooverroede, over 't papier, en schiep er cijfers, en rangschikte ze tot reusachtige getallen die, als een leger, vóór zijne oogen, in dichte gelederen, ter parade optrokken.</p>
<p>En dit alles voor zijn kind, voor zijne aangebedene Helene.</p>
<p>En toch, arme man! arme verblinde vader! hij was te ver gegaan! Zijne liefde had hem geblinddoekt, en och! hij had den kuil niet ontwaard, dien hij voor zichzelven en zijn kind gegraven had, en die nu gapend vóór hem lag.</p>
<p>De onderneming, welke Hoogenbosch beheerde, had, de twee laatste jaren, slechte tijden beleefd; en na de opmaking der rekeningen en handelsboeken was hij tot de akelige overtuiging gekomen. die hij sinds eenigen tijd reeds vermoedde, dat zijne boeken met een ontzaglijk tekort sloten.</p>
</text>
|