Full text |
Wel kunnen wij bij benadering vaststellen dat zowel de algemene leeszaal in de
-oude K.B. als de voorlopige ieeszaal in het nieuwe gebouw, elk met circa 125 zit-
plaatsen, gedurende de spitsuren (van 15 tot 17 en van 18 tot 20 uur) tijdens het
winterseizoen (eerste semester van het academisch jaar) steeds volloopt en dit on-
danks de moeilijke omstandigheden van deze vier laatste jaren. Dit in acht genomen,
zal een toekomstige algemene leeszaal van circa 400 zitplaatsen, zeker niet te ruim
zijn, daarbij rekening houdend met het volgende : 1. afschaffen van uitreikingen op
bepaalde uren, met de verplichting vooraf de aanvragen in te dienen, d.w.z. on-
middellijke bediening zonder beperking van aantal ; 2. reusachtige stijging van het
wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland ; 3. verlaging van de toegangs-
leeftijd van 21 tot 18 jaar, zodat ook jongeren, die na de humaniora para-universitaire
studiën aanvatten (assistent, regent, technisch ingenieur enz.) van het eerste jaar af
toegang verkrijgen ; 4. verhogen van de aantrekkingskracht van de leeszalen, waar
een handbibliotheek van circa 60.000 naslagwerken onmiddellijk ter beschikking staat
van de lezer ; 5. voldoende en vooral bekwame assistenten, die de lezer deskundig
behulpzaam zijn bij het gebruik van deze naslagwerken en van de catalogi ; 6. de-
finitieve en volstrekte afschaffing van de particuliere bruikleen ; 7. een actieve aanwe-
zigheidspolitiek van de IC.B. in wetenschappelijke middens door aangepaste methoden
(public relations, geleide bezoeken, vouwbladen, filmen enz.) ; 8. afschaffing van bet
leesgeld dat bij de registratie van de lezer wordt gevraagd (20 BF).
Belangrijker voor de toekomstige bibliotheekservice voor de lezer, zijn de problemen
van de structurering van de leeszalen naar onderwerp - vakleeszalen, niet te verwar-
ren met de leeszalen van de bijzondere afdelingen, waarover verder meer H en de
delicate kwestie van de voorbehouden leeszalen (professoren en vorsers versus stu-
denten en algemeen publiek).
De algemene tendens naar vakleeszalen wordt niet meer betwist. Wijzend op de
stijgende invloeden van speciale bibliotheken, waar voorlichtingsbibliothecaris en boe-
ken korter bij de lezer komen te staan, heeft het Weens colloquium over de problemen
•der nationale bibliotheken (1958) de noodzakelijkheid van structurering bevestigd.
Is het mogelijk, in functie van de toekomstige bouwplannen deze structurering uit te
werken, hetzij door afdelingen in de algemene leeszaal zelf, hetzij door het in ge-
bruik nemen van bijkomende lokalen ? O.i. moet voor de K.B. de verdeling der
xeferentiediensten beperkt blijven tot drie grote richtingen : naast de algemene voor-
lichtings- en naslagwerken, kan de taak van de voorlichtingsbibliothecaris en de hand-
bibliotheek (daarom niet noodzakelijkerwijze de lokalen) verdeeld worden over vol-
gende drie gebieden : 1. algemeenheden, wijsbegeerte, filologie, geschiedenis en psy-
chologie ; 2, de sociale wetenschappen in de brede zin van het woord ; 3. de exacte
en toegepaste wetenschappen, geneeskunde en landbouw inbegrepen. Deze taakverdeling
lijkt de best verantwoorde oplossing. Voorkomen moet worden dat deze subjectstructu-
xering kostelijke uitgaven veroorzaakt voor het aankopen van naslagwerken in twee of
meer exemplaren, dit op een ogenblik dat de uitbouw van een zeer belangrijke hand-
bibliotheek van meer dan 60.000 eenheden, meer dan noodzakelijk is ; evenmin mag
worden verwacht dat het personeelskader (zowel voorlichtingsbibliothecarissen als
assistenten), zelfs over een tijdspanne van tien jaar verdrievoudigt. Ook versnippering
van verzamelingen en overspecialisatie der bibliothecarissen, zoals dit reeds in de
bijzondere afdelingen van de bibliotheek tot uiting komt, moeten eveneens in de
toekomst worden vermeden.
Deze vorm van organisatie van de leeszaaldiensten kan enorm veel bijdragen tot
•de verdere uitbouw van het indrukwekkend naslagmateriaal (circa 60.000 werken)
voorhanden in cataloguszaal, leeszalen en zaal voor bibliografieën. De service van
een bibliotheek wordt in grote mate bepaald door de kwaliteit, de volledigheid en
105 |