Full text |
ARNOLD SAUWEN
Arnold Sauwen maakte deel uit van een groep dichters, die, na
Albrecht Rodenbach en Pol de Mont, omstreeks het jaar 1880, te Ant-
werpen opstond en zich schaarde rond het tijdschrift: «De Nederland-
sche Dicht- en Kunstholle » van Victor De la Montagne en Th. Coop-
man. De pasverschenen prozabundel a Uit het Maasland », wellicht het
eenige proza dat Arnold Sauwen geschreven heeft, in ieder geval het
eenige proza dat mij van hem bekend is, stelt mij in de gelegenheid
hier mijn waardeering te zeggen voor een dichter, die, in allereerste
plaats, dichter is door geestelijke roeping. Arnold Sauwen is, inder-
daad, een poëtische natuur, een poëtische ziel zal ik maar zeggen, die
zich altijd bitter weinig bekreunde om het kunstcredo door zijn vrien-
den verkondigd. Al behoorde hij tot de school, tot de richting, tot het
jong-Vlaanderen van toen, hij ging voortdurend zijn eigen weg. Hij
was een dichter met een « soi » en niet met een « moi », zooals men dat
in Frankrijk wel eens noemt. Hij was dichter vooraleer hij zich als dus-
danig door het woord deed kennen. Hij aanbad het leven met zijn schijn
en wederschijn vóór hij er aan dacht de contemplatie er van in verzen
te leggen. Bij het verschijnen van zijn eerste gedichten kon men vast-
stellen dat Sauwen van de Goden het speeltuig van den dichter had ge-
ërfd; men kon ook nagaan dat hij de greep van den dichter bezat. Die
allereerste verzen vertoonden een ongewone lenigheid; zij brachten een
rijkdom, al vloeide deze niet overvloedig, als ontsproten aan een milde
bron. En het rythmus golfde er op en neer, met hoogten en laagten:
hij bezat de welluidendheid, de harmonie. Nooit werd hij alledaags,
banaal, onzuiver van kleur of gevoel. Dan, soms nam hij u mede met
zijn liefde, met zijn melancholie en voerde u op.
Deze dichter leefde voor zichzelf m allereerste plaats, werkte voor
zich zelf, voor eigen genoegen, eigen vreugd... als hij werkte, want
meestal had hij genoeg aan zijn beschouwingen. Tot wat goed deze
neer te schrijven? Zijn vrienden, de redacteurs van cc De Nederlandsche
Dicht- en Kunsthalle », moesten steeds herhaaldelijk aandringen om
een paar gedichten te bemachtigen, ën Pol de Mont mocht dan ook al
eens gewagen van cc dien al te luien Sauwen ». Toch bracht hij, op een
veertigtal jaren, een vijftal dichtbundels saam, nl.:
Langs de Maas. Antwerpen, Delà Montagne, 1890.
Gedichten. Antwerpen, Delà Montagne, 1890.
De Stille Delling. Antwerpen,fOpdebeek, 1912.
Uren Van Eenzaamheid. Antwerpen, Opdebeek, 1920.
De Laatste Garven. Antwerpen, G. Janssens, 1924
49 |