Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Een oogenblik nadien ging de zuster de deur uit om aan andere zieken, met den zalvenden troost harer woorden vol hoop, moed in 't hart te storten.</p>
<p>Hugo lag schier zonder verroeren in den ligstoel uitgestrekt. 't Was heden de eerste dag dat hij uit het bed kwam na het ongeluk, dat hem trof.</p>
<p>Hij was uiterst bleek en scheen veel te hebben geleden, want zijn aangezicht was getrokken en droeg het kenmerk van pijn en smart. Toen men hem,, na de instorting, in 't huis had binnengebracht, was hij lang buiten kennis blijven liggen. Men had hem nadien, toen hij bijgekomen was, zoo spoedig en zorgvuldig mogelijk naar Matadi,</p>
<p>en van daar naar Kinkanda gevoend.</p>
<p>Eene hevige koorts had hem aangegrepen, welke hem gedurende verscheidene dagen neérgedrukt hield. Hij ijlde, raaskalde, en meermalen had de dokter vol droefheid het hoofd geschud en voor</p>
<p>een slechten afloop gevreesd. Doch de sterke natuur en het kloeke gestel</p>
<p>hielden de overhand.</p>
<p>Frans was, zoolang Hugo tusschen leven en dood verkeerde, niet van zijne sponde geweken; hij had, vol angstige liefde, geen oogenblik zijn armen vriend verlaten! Hij was zoo diep ongelukkig, omdat hij thans alles begrepen had, omdat hij door de schrikkelijke woorden van Hugo eenen gapenden afgrond tusschen hen beiden had ontwaard, en 't ware hem eene eeuwige knaging aan 't hart geweest, zijn -vriend vóór hem te zien sterven, zonder hem ten minste te mogen gezegd hebben dat, indien hij ook Helena beminde, hij niet wist dat Hugo hetzelfde gevoelen koesterde. Doch toen Hugo, na de koortsen, weér rustiger werd, had Delois, die ook op de hoogte van alles</p>
</text>
|