Full text |
« De Gedachte der Tijden » is de algemeene'titel eener reeks romans,
waarschijnlijk een zeven à achttal, waarin de schrijver zich voorstelt het
streven der menschen naar eenheid-van-maatschappij, organisatie-van=
den-staat, welvaart, vreedzamen arbeid, kortom naar vrijheid en geluk,
in verschillende tijdperken der nieuwe geschiedenis af te beelden.
«Elk werk zal een eigen geheel vormen, en de werken zullen de
ontwikkeling van dit streven, dier tijden gedachte — onbewust in de
stervelingen levend als vaag, hoewel soms hartstochtelijk gevoeld ver-
langen — trachten te toonen, van het eind der Middeleeuwen af (de
kenteringsjaren in het begin der XVI° eeuw) tot in onzen eigen tijd.
De plaats der handeling zal grootendeels in Nederland zijn, dat, het
moge dan enkel in de eerste helft van den tachtgjarigen oorlog een
leidende rol hebben gespeeld, toch de groote bewegingen van volken-
en klassenstrijd mede heeft ervaren.
« Men stelle zich echter geen dogmatisch ontwikkeld plan voor, dat
de grondslag zou zijn van deze reeks verhalen. Didaktiek, tendenz, moet
naar de meening van den schrijver tot wetenschappelijke en moralisee-
rende werken beperkt blijven; de taak van den roman zij het geven
van beelden uit menschenleven en maatschappij van verleden en heden,
— van het verleden niet als verheerlijkte (irreëel en romantisch geziene)
tegenstelling tot een gaarne-ontvlucht-heden, maar als een realiteit die
vergaan is, doch die wij beschouwen kunnen met denzelfden blik van
liefde, afkeer of spot jegens het veelzijdig menschenleven, als waarmede
wij onzen eigen tijd waarnemen en trachten te begrijpen : tot het
moderne realisme, zonder «romantiek» in den «historischen” roman. »
Prachtig is de schrijver in zijn grootsche onderneming geslaagd.
R. Rolland en A. France hebben met bijval een periode uit eigen tijd
tot een grootsch beeld beschreven. Van Moerkerken durfde aan, de tee-
kening van den mensch in den loop der tijden, worstelend met zijn
noodlot, met eigen dwaasheid, en gesteund door zijn schoon mensche-
lijk verlangen. Er trilt een ziel in deze boeken. Herman Robbers mocht
terecht van deze serie getuigen : « Voor boeken als van Moerkerken
thans bezig is te schrijven past ons de grootste dankbaarheid. »
X
Het werk van dezen fijnen geest, van dezen bedachtzamen en be-
heerschten mensch, vol ontroerende spanning en kostelijke mensche-
lijkheid, verdient de onvermengde belangstelling van den ontwikkelden,
Vlaamschen lezer en mag in geen ernstige boekerij ontbreken.
Lope BAEKELMANS
207 |