Full text |
Nu eens is Chopin geen salonziel (p. 23), wat verder is hij toch wèl
een salonziel (p. 28,29,47). Wat wordt ermee bedoeld? Een fat?
Neen nietwaar, want schrijver drukt ons op het hart Chopin toch
nooit te zien als „een salonpop die buigt en geurt (sic), noch als een
„halve coiffeur"... Te vaak wordt het overigens geestdriftige essay
ontsierd door ongecontroleerde en ongepaste beeldspraak. „Zie hem
niet als een donshouppe, klankzoet streelen geblankette dames wan-
gen" (?). „Van den wereldschen kant „beschouwd" is Chopin als een
buigende en flirtende hoveling". Woorden ! Woorden ! Een geluk
nog als we niet komen te staan voor zoo iets als „de streelende tee-
derheid die meer is aanminnig verlangen dan zoetige verbrozing van
eigen innerlijk". Comprenne qui pourra.
Ik geloof ook niet dat het diepere wezen van Chopin maar iets
benaderd wordt met hem voor te stellen als ,,een zieke decadent met
exotische verhittingen van gevoel als bij een opiumschuiver of een
hasjisch dronkaard *. Waarom toch de romantische fantasten immer
beschreven als diabolische wezens, en Chopin als een ,,wreede, fijne,
grillige duivelsnatuur" 1 Niemand ontkent dat hij een fantast was.
Men vergeet echter te licht dat hij ook strenge zelftucht kende, dat
hij zijn scheppingen technisch diep bewerkte en er behagen in had,
nieuwe pianistieke vindingen te beproeven. Zijn briefwisseling werpt
een merkwaardig licht op zijn manier van werken, De heer Querido
vergist zich schromelijk waar hij — gelukkig zonder uitwijding —
spreekt van de „fijne modulatieve affectaties der Etudes. V/aar
haalt hij zoo iets? Indien er in het œuvre van Chopin een streng werk
bij uitnemendheid is, dan zijn het wel de Etudes (in den titel alleen
herkent gij al den soberen, anti-literairen Chopin, den antipood van
Schumann) die, hoe diep hare transcendente beteekenis ook zij, toch
degelijk als technische oefeningen bedoeld zijn, elke studie met haar
eigen didactische bestemming ; die, verre van maar in t minst geaffec-
teerd te zijn, den stempel dragen van soliede vastheid en kernachtige
strengheid. Hoe graag, had ik dien Chopin te zien gekregen! Wat
een prachtige gelegenheid liet de heer Querido ontglippen om ons in
te leiden tot zijn begrip van den feilen hartstochtelijken Chopin, die
negen keer op tien boven zijn geschriften zet : allegro, vivace, allegro
assai, presto! Men krijgt uit Querido’s opstel te veel den indruk dat
2S9 |