Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>Op het voorplan, rechts, staat een rond tafeltje, op hetwelk zich een werkmandje, bevattende vrouwennaad, bevindt; links, eene vierkante tafel met tapijt, daarop papieren en schrijfgerief. Op den achtergrond, links eene kas met lade; in deze laatste, een doosje met twee eermetalen. In de ingemaakte kas van het eerste plan, links, bevindt zich een klein draagbaar autaarken versiert met het Christusbeeld en het beeld der. Moeder Gods.</p>
<p>EERSTE TOONEEL.</p>
<p>STEPHANIE, alleen.</p>
<p>(Zij zit aan het tafeltje rechts; het slaat 9 ure op eene naburige kerkklok). Reeds negen ure. Met het krieken van den dag ben ik opgestaan; ik heb mij vlijtig aan het werk gezet, aan die hemdsborsten; ik arbeid reeds vier uren; mijn eerste stuk is nog niet afgemaakt; ik heb dus nog geene twaalf centen verdiend. Vroeger wierd dit werk beter betaald; de linnenwinkels gaven tot eenen halven franc voor ieder stuk; sedert de uitvinding der naaimachienen is het loon voor dit werk merkelijk verminderd; de machienwerksters kunnen er nu, in stede van drie of vier, van zestien tot twintig iederen dag vervaardigen. Als ik vijftien uren daags arbeid, heb ik nauwelijks éénen franc gewonnen (zuchtend). Eenen franc... ik wenschte dat ik hem rijk ware; want ik heb op dit °ogenblik geene roode duit in huis, en in onze eetkas ligt geen kruimeltje brood. Ik heb dezen morgen onze laatste drooge korst aan den kleinen Godfried gegeven, alvorens hij ter schole ging!... Willem heeft zoo min als ik geëten ; ook vraagt hij niets en klagen doet hij nog minder. Wie hadde over tien jaren gedacht, toen ik met hein trouwde, dat wij tot dergelijke ellende zouden vervallen !</p>
</text>
|