Full text |
5e
bij besluit van 11 Januari 1856, tot de Leopoldsorde
verhief, had er, ter eere van den nieuwen Ridder,
een huldefeest plaats, waaraan bij de honderd der
uitstekendste schrijvers en kunstenaars deelnamen.
Tusschen de verschillige redenaars, die den schep-
per van den eersten gedrukten catalogus der stads-
boekerij vierden, deed Hendrik Conscience op
schitterende wijze uitschijnen wat hij en dichter
Theodoor van Rijswijck hadden te danken aan Ant-
werpens gedienstigen bibliothecaris en hoe hij de
hulp zijner diepe geleerdheid en het licht van zijnen
wijzen raad mild schonk aan zijne lezers, die hij
aanspoorde tot het beoefenen van taal en kunst, ter
verheerlijking van het Vlaamsche vaderland. Ook
Noord-Nederland nam deel aan dit huldebetoon van
Antwerpens geleerde. Zijne boekkundigen en ge-
schiedschrijvers prezen hem in hunne bladen en
tijdschriften en later schonk Koning Willem III hem
de orde van den Nederlandschen Leeuw.
Middelerwijl volhardde de onvermoeibare oude
werker in het aanschrijven van zijnen catalogus,
waarvan een tweede bijvoegsel voor de pers werd
bereid. Het werd in 1859-1860 gedrukt, om met den
aanvang van het volgende jaar te verschijnen. De
bibliotheek telde toen 11.122 werken van 24.012 deelen.
Het krediet voor aankoopen en binden werd dan
gesteld op 5.000 francs. In 1864 verhoogde de Re-
geering de wedde van haren bibliothecaris tot 4.000
francs en buiten den hulpboekbewaarder werd hem
nog een klerk toegevoegd, voor het bedienen der
lezers, wier aantal dan tot 2.445 in het jaar was
geklommen.
De bibliothecaris, die naar de zeventig jaren
Er
helde en om zijnen algemeen gekenden eenvoud en
vriendelijkheid als « Vader Mertens» werd begroet,
begon nu zichtbaar te verzwakken. Van Januari
1867 kon hij zonder steun niet meer op of af de
breede steenen wenteltrappen van het stadhuis. Bij
den aanvang van Juni liet hij weten, dat hij, uit
oorzaak van onpasselijkheid, eenige dagen uit de
bibliotheek zou blijven. Den 4* der zelfde maand
werd zijn gewezen onderbibliothecaris, toen stads-
archivaris, Génard, gelast met het tijdelijk beheer der
boekerij; doch Vader Mertens sloot den 19° Juni 1867
voor eeuwig de oogen.
Drie dagen later werd het lijk van den diepbe-
treurde, met vollen luister, vergezeld door de hooge
Overheid en al onze voorname schrijvers en kun-
stenaars, naar de laatste rustplaats gedragen, met
krijgseer en het muziek der burgerwacht. Den 24°
Juli 1867 besliste de Gemeenteraad, dat het in marmer
gebeitelde borstbeeld van zijnen uitstekenden biblio-
thecaris in de boekerij zou worden geplaats en boven
zijn graf werd den 26° December 1869 een heerlijk
gedenkteeken ingehuldigd door zijne bewonderaars
en vrienden.
De archivaris Génard bleef het beheer der stads-
bibliotheek tijdelijk waarnemen. Op rr Juli 1868
besliste het stadsbestuur, dat de diensten der biblio-
theek en archieven werden vereenigd en den 14°
Augustus daarna werd Génard aangesteld als biblio-
thecaris-archivaris der stad Antwerpen. De nieuwe
titelvoerder zette het werk van zijnen verdienstelijken
voorganger voort en liet in 1873 het derde bijvoeg-
sel van den methodischen catalogus der stadsbiblio-
? |