Full text |
We stellen dus vast dat, behalve wanneer de geografische afstand een
rol speelt, er geen voordeel te oogsten valt uit de decentralisatie, als geen
uniforme en totale catalogus beschikbaar is. Centraliserende coördinatie is
een noodzaak om in een gedecentraliseerd systeem een intensere
gelijkvormigheid te bereiken.
3. De referentie-dienstverlening.
Een verdere stap in de ontsluiting van de collecties, maar dan in
bredere zin, is de bibliografische dienstverlening.
Centrale bibliotheken zijn gewoonlijk uitgerust met een algemene
collectie referentie-werken. Eén persoon wordt er meestal aangesteld om
de lezer behulpzaam te zijn. Wordt een bibliografische dienstverlening
voorzien in een gedecentraliseerde bibliotheek, dan zal de taak toebedeeld
worden aan een persoon, die daarnaast nog andere opdrachten zal moeten
vervullen. Eens te meer merkt men dat de decentralisatie het aantal taken
verhoogt per personeelslid. De vraag is of de dienstverlening nog effectief
kan zijn, wat paradoxaal klinkt met de verwachtingen van een decen-
tralisatie. Misschien is de persoon belast met bibliografische dienst-
verlening in de deelbibliotheek op de hoogte van het gebruik van het refe-
rentie-materiaal aanwezig in zijn eenheid. Zo zeker is dat nu ook niet ! Het
is echter uiterst onwaarschijnlijk dat deelbibliotheken uitgerust worden
met algemene en nationale bibliografieën, die normaliter wel te vinden
zijn in een centrale instelling. In die situatie zal de gebruiker naar de
centrale bibliotheek moeten verwezen worden ! Zal hij die stap zetten ?
Dat is zeer de vraag ! Een ernstige bibliotheekgebruiker zal dat zonder
twijfel doen. De overgrote meerderheid zal dat niet doen !
Is het motief luiheid of afschrikking, het probleem moet opgelost
worden. Het euvel kan gedeeltelijk verholpen worden, indien deelbiblio-
theken met ‘terminals' worden uitgerust, die het mogelijk maken gege-
vensbanken op te roepen. Het is een dienst die trouwe bezoekers van deel-
bibliotheken, zegge specialisten alvast zullen waarderen. De telefonische
communicatie vanuit de deelbibliotheek naar de centrale referentiedienst
is realistisch voor kort geformuleerde en zeer precieze vragen. Voor een
exhaustief bibliografisch opzoekingswerk wordt dat een onmogelijke
zaak. De techniek van de nieuwe communicatiemedia biedt dus de
mogelijkheid om afstanden in gedecentraliseerde systemen te over-
bruggen. De voorwaarde is het bereid zijn om uitgaven voor de aanschaf
van de apparatuur te doen.
De astronomische groei van het bibliografisch apparaat maakt het
voor de lezer onmenselijk vandaag de dag om het zelf te raadplegen. Men
begrijpt opnieuw welke verenging van het wetenschappelijk werk dat
impliceren kan, indien de totale informatie niet kan ingewonnen worden.
De daaruit voortvloeiende overdreven specialisatie, die van de gemeen-
226 / Bibliotheekgids'^ Jg. 54 - Nr. 4-1978 |