Full text |
act teh etn een maen
Nicolaas in de Noordsche Sage”, « Het
Sprookje van de Jeneverbes”, « Fortuna-
tus >. « De Kristallen Kogel >.
Had Hildebrand dit boekje gekend, toen
hij in 1837 zijn Gidsartikel « Vooruitgang >
schreef, hij had misschien nog méér over
zijn Moeder de Gans geklaagd, en Geel, in
zijn Voorrede van « Onderzoek en Phan-
tasie >, had Hildebrand misschien nog
harder onder handen genomen, of.…. de
voorrede ziende, hoe sprookjes beschouwd
konden worden, geheel ongeschreven ge-
laten of onuitgegeven, zooals Hildebrand
zijn antwoord, dat hij voor Geel klaar had,
onuitgegeven gelaten heeft.
Wel zijn er meer populaire artikelen
over sprookjes geschreven — maar een
boekje waarin de bekendste sprookjes
door een draad aan elkander verbonden
worden, bestaat er, gelooven wij, in het
Hollandsch, althans beter, niet. >
Felix Rutten
De dichter Felix Rutten vertelt in het
Noord-Brabantsch weekblad « De Nieuwe
Eeuw”:
« Ik ben geboren te Sittard, 13 Juli 1882,
op de markt. Over mijn geboren-worden
heb ik nog geen oogenblik spijt gehad,
maar het heeft me soms wel gehinderd,
dat het juist op de markt moest zijn. Want
als wethuis kwajongensstreken uithaalden,
kregen we bij het gebruikelijk pak rammel
altijd de vermaning te hooren : « dat past
nietvoor kinderen van de markt”. Van
dien tijd af ben ik dan ook democraat in
mijn hart.
» Sinds mijn prille jeugd beweegt zich
mijn leven langs een dalende lijn. De stads-
school waar ik mijn eerste onderwijs ge-
noot, belemmerde onze jongensvrijheid
nog niet. Maar op het college der Sittardt-
sche Jezuïten, voelde ik mij daarna ban-
den aanleggen, die eerst boeien werden
in het internaat te Rolduc. Daarvoor gaf
alle philosophie geen solaes.
> Van de Universiteit te Leuven ver-
dween ik roemloos, daar ik het den hoog-
leeraar in het Nederlandsch niet gewon-
nen kon geven, dat wij in Holland van een
koe zeggen dat « hij > gemolken wordt.
78
Toen ik later mijn « dr. > te Luik gehaald
had, maakte ik eerst een heelen sprong in
de diepte, daar toen het studentzijn voor
goed uit was.
> Op kostschool had ik, als « acteur ®
achter de schermen van het tooneel mogen
kijken, te Leuven leerde ik de poëzie van
een oude stad verstaan, en Luik open-
baarde mij de schoonheid der Belgische
Ardennen, als het beste middel om de
schoonheid van ons eigen Limburg te lee-
ren zien. Verder hadden me vele jaren
wijsbegeerte niet veel wijzer gemaakt, en
een andere begeerte bleef er in me leven-
dieg; toen ik eindelijk ook daaraan voldoen
ging, schudde mijn vader zijn grijze hoofd
over me. In plaatsvan aan een ordentelijke
ken, toog ik als een arme
betrekking te den
scholarius, met de pen achter het oor, de
wijde wereld in.
>_Àrm, maar vrij. Doch hoe dom ook!
> Maar de domste boeren hebben vaak
de dikste aardappelen, en men weet nooit
hoe een koe soms niet een haas vangt.
> Nu, ik ving hazen in haast alle landen
van ons oude werelddeel, en zelfs in het
zand van Africa: dewol daarvan belandde
nagenoeg allemaal in de Maasbode.
Hierna geeft Rutten een overzicht van
zijn werk. in 1919 is hij — met de schrijf-
ster Marie Koenen — getrouwd en sedert
woont hij te Genlle op den Snijdersberg,
verstoken van waterleiding en bij een
petroleumlamp, en slijt er zijn mooiste
uren op klompen. Hij werkte er zijn « Jes-
sonda ” om en is bezig aan een nieuw too-
neelwerk «Het Heilig Aanschijn” dat
dezen winter te Rotterdam wordt opge-
voerd.
Jules de Pratere
De Vlaming Jules de Pratere, die te Ba-
sel, in Zwitserland, een school voor toege-
paste kunst stichtte en bestuurde en korte
tijd geleden zich te Brussel kwam vestigen,
waar hem door Minister Destrée opdracht
was gegeven om zich met het inrichten
van technische kunstscholen bezig te hou-
den, heeft, nu deze plannen verlaten wer-
den, het land alweer verlaten en te Parijs
zijn intrek genomen. Zeer verheugend is |