Full text |
zijn ze niet nodig. Ze worden zelden inge-
zien en dan nog meestal door belangstel-
lenden die de stukken even goed of beter
elders dan in de kerk zouden kunnen
raadplegen. Er bestaat dus geen dringen-
de reden, om ze op zo'n gevaarlike plaats
als een kerk te bewaren, zodat de over-
brenging naar veilige archiefgebouwen
het aangewezen redmiddelis.
Museum J. H. Fabre
Het huis te Serignan, waar de beroemde
Fransche autodidactische insektenkenner
J.H. Fabretientallen van jaren had ge-
werkt en waar hij in 1915 op 9%2jarigen
leeftijd was gestorven, is thans een muse-
umpje geworden. waar zijn dochter als
bewaakster woont. Het huisje is thans
staatseigendom. Het is reeds jarenlang
een pelgrimsoord voor bewonderaars van
Fabre's onderzoekingen en geschriften.
Het decimale indeelingssysteem van
ewey
In «Het Boek» van 15 Oct. lezen wij:
Ook hier te lande wordt in den laatsten
tijd, hoewel meestal door onervarenen in
bibliotheekbeheer, propaganda gemaakt
voor het decimaal systeem van Dewey.
Dat men zelfs in het vaderland van den
uitvinder hoe langer hoe meer terugkomt
van deze indeeling, blijkt uit een artikel
van J.G. M. Hanson, directeur van de
Universiteits-Bibliotheek te Chicago in het
Library Journal.
Volgens H. die zelf vroeger met het de-
cimaal systeem gewerkt heeft, is het een
uitgemaakte zaak, dat het voor groote
wetenschappelijke bibliotheken, te eene-
male onbruikbaar is. Daarom hebben zoo
goed als alle groote Amerikaansche bibli-
otheken, die een nieuwe catalogiseering
noodig hadden, dit systeem verworpen en
hebben zich gehouden aan een eigen sys-
teem, zooals b.v. Harvard, Yale, New-York
Public Library en vooral The Library of
Congres. Alleen de New York State Library
in Albany, welke vroeger door Dewey
zelf werd geleid, heeft na den brand van
[911 het decimaalsysteem ingevoerd.
Het is thans vrijwel de algemeene mee-
ning van de Amerikaansche wetenschap-
pelijke bibliotheken, dat het systeem van
the Library of Congress op het oogenblik
het beste is.
H. teekent bij het bericht, dat voor de
bibliotheek van den Volkenbond de Brus-
selsche bewerking van hetdecimaalsysteem
aangenomen werd, aan: alshet plan be-
staat in deze bibliotheek een omvangrijke
verzameling van internationaal recht, po-
litiek, geschiedenis en staathuishoudkunde
te vormen, dan zal de bibliothecaris bin-
nen kort stellig voor een moeilijke en
kostbare reorganisatie komen te staan.
De Stadsboekerijen van Parijs
In de « Revue de France ” geeft Noel
du Caire een beschouwing over het her-
vormingswerk dat werd geleverd in de 83
« bibliothèques municipales » van Parijs,
gedurende het tijdperk 1913-1920.
Oorzaak van dat werk was de aanstel-
ling tot bestuurder, in 1913, van een
archivaris, M. Coyecque, die met een
vooraf uitgewerkt programma voor de dag
kwam. Tot dan toe werden de boekerijen
er aanzien als een gewone administratieve
dienst, waarvan de bestuurder bij bevor-
dering b. v. tot overstappen naar de Pre-
fectuur kon geroepen worden. Met de
nieuwe bestuurder kwam evenwel een
nieuwe geest die meer van de eisen van de
tijd rekening hield.
Eerst en vooral moestde administratieve
verstardheid plaats maken voor een brede-
re schikking, waarbij elke soort van geval-
len afzonderlik werd behandeld. Daarna
kwam de ruimere uitwerking, die geleide-
lik in de inleiding van de verschillende uit-
gaven van catalogussen werd uiteengezet.
Men bepaalde duideliker het wezen en
het doel van de boekerijen; als leus werd
erkend: uitspanning (door de roman),
ontwikkeling (door wetenschappelik werk
en studies) en inlichting (door tijdschriften,
woordenboeken, treinboeken, dagbladen,
enz.) De aandacht van hogerhand werd
op de boekerijen gevestigd door hun
belang als onderwijsinstelling te doen
uitschijnen.
Bibliotheken die in een ongeschikt lokaal
waren ingericht werden elders onderge-
bracht waar met de techniese eisen reke-
ning was gehouden; sommige werden
verbouwd. Zelfs werd een geheel nieuwe
model-boekerij opgericht. Men ving aan
de gasverlichting te vervangen door elek-
triciteit.
Bij de aankoop van boeken hield men
vooral hetverschil in ‘t oog tussen een
gewone volksboekerij en een opstapelende
dokumentasie-bibliotheek : het is niet ge-
noeg elk jaar het aantal boeken te doen
aangroeien in de volksboekerij, de boe-
kenschat moet ook bij pozen worden
herzien, verouderde of nutteloos gewor-
den werken moeten worden verwijderd en
vervangen door jongere werken of jongere
uitgaven; soms kunnen ze helemaal weg-
vallen omdat hun belang met de tijd is
voorbijgegaan. Langs een andere kant
mag ook de verzameling niet te groot
worden, met het oog op het merendeel
13 |