Full text |
vincie, om de goedkoopte, en de gewel-
dige sommen welke zijn collega’s die
sterren waren ontvingen, drukten hem
blijkbaar nog meer dan zij het den Neder-
landschen auteur doen.
Dat is, zal men wellicht zeggen, welis-
waar een klein bestaan, maar toch nog
altijd een, dat de Nederlandsche doorsnee
auteur niet bereiken kan.
Dat laatste is mogelijk, doch ook hierbij
dient in het oog te worden gehouden, dat
voor dien Engelschen auteur de omstan-
digheden anders waren, en hij zichzelf
ook ander eischen stelde.
Want voor die betaling van honderd
pond sterling leverde hij twee boeken,
dat is dus tegen een betaling van 50 pond
sterling per stuk, en ook deed hij het
mogelijke om van deze boeken geen trage
verkoopers te maken, doch « sellers »,
welke spoedig waren uitverkocht.
Vóór den oorlog zeshonderd gulden per
boek en twee boeken per jaar; dat is dus
niet het Eldorado dat men verwachtte.
Dit is thans vermoedelijk wel veranderd,
doch is in de eerste plaats in het aantal
boeken verandering gekomen. Twee
boeken per jaar van één auteur accepteert
de Engelsche uitgever wel zelden meer.
Maar vóór den oorlog was de toestand
zóó; de auteurs deelden het zelven zoo
mede. En de Nederlandsche uitgever en
auteur kunnen dus ieder nagaan, hoe de
betaling der Nederlandsche auteurs zich
daartegen verhoudt, en of die werkeüjk
wel zoo veel minder is.
De heer J. L. Tadema vroeg ook :
« Is onze litteratuur ooit populair geweest,
in den goeden zin van het woord ?», en in
het artikeltje over de honoreering der bui-
tenlandsche auteurs stelde het « Nblad »
de vraag : of de producten onzer Neder-
landsche literatuur ooit eene wereldver-
maardheid als die der « best sellers »
zouden kunnen verkrijgen ?
Wat wij bedoelden schrijft nog het
Nbl., is dit :
Wij zijn er van overtuigd, dat de vraag
van den heer Tadema ontkennend beant-
woord moet worden, en dat de producten
onzer Nederlandsche litteratuur nimmer
populair zijn geweest en het ook niet
zullen worden. En deze eigenschap van
onze litteratuur beschouwen wij als een
deugd en als haar voornaamsten bestaans-
grond.
' Onze letterkundige auteurs richten zich
tot een uitgezocht publiek, een van fijner
en meerder beschaving, dan de groote
massa welke de populariteit, in den goe-
den zin van het woord, schenkt; onze
auteurs kunnen niet anders en willen niet
anders.
Beide achten wij een deugd, een bewijs
van hoogen ernst, en dat het mogelijk is,
in ons kleine land, voor de werken van
een nu juist niet zoo heel klein aantal van
zulke ernstig willende auteurs een vol-
doende aantal koopers te vinden, achten
wij een verschijnsel waarop men trotsch
mag zijn. Zulk een letterkunde en zulke
auteurs sieren een volk, en bij het be-
spreken van toestanden in het buitenland
H b.v. in Amerika Ë hebben wij meer-
malen gewezen op de gevolgen welke het
niet bezitten van zulk een litteratuur, en
het niet bestaan van zulk een beschavings-
peil medebrengen. De verkoop van het
boek staat dan op één fijn met dien van
peerdrups, en drijft op de gemaakte
reclame en op mode-onderwerpen.
En daarom is ons onbegrijpelijk de
schamperheid met welke sommigen onzer
auteurs -soms fpé onder verwijzing naar
het buitenland — spreken over hunne
honoreering : zij benijden den schrijvers
der «best sellers » hunne betaling; —
doch deze « best sellers » zouden zij niet
willen schrijven.
Uit ons ' artikeltje over de honoree-
ring der buitenlandsche auteurs neemt
de « Nieuwe Rotterdamsche Courant »
(Avondblad gewijd aan de letterkunde)
over wat wij schreven over de betaling
134 |