Full text |
afgifte”, aangehaald door Jütte, kunnen nog vermeld worden :”een belasting
in natura”(9) en ”une charge publique spéciale imposée dans un but
culturel d’intérêt public” (9b).
II. Historisch overzicht van het weftelijk depot.
Tot het ontstaan van het wettelijk depot hebben drie factoren bijgedragen :
1° de censuur, uitgeoefend door de kerkelijke en wereldlijke machthebbers ;
2° de privilegies, als beschermmaatregel toegekend aan drukkers en uit-
gevers ;
3° de wens sommige bibliotheken te verrijken.
Zolang boeken met de hand werden geschreven volstond de repressieve
censuur, die wel zo oud zal zijn als de schrijfkunst zelf. De tweede helft
van de XVe eeuw bracht hierin verandering met de uitvinding en de
verspreiding van de boekdrukkunst ; gevaarlijke ideeën konden gemak-
kelijker ingang vinden en een nieuwe toezichtmethode, de preventieve
censuur, werd weldra door de overheid toegepast ; vandaar ook de eis
minstens één exemplaar van elke publikatie aan de gezagsdragers over
te maken.
In deze beginperiode van het bestaan der boekdrukkunst kwam het ook
vaak voor dat drukkers, in deze periode tevens uitgevers, boeken over-
drukten zonder toestemming van de oorspronkelijke drukkers, uitgevers
of auteurs. Aangezien aan dezen geen vergoeding uitgekeerd werd,
slaagden die drukkers er vaak in deze werken goedkoper te leveren dan
de oorspronkelijke. Ter verhindering van dergelijke misbruiken werden
door de vorsten drukkersprivilegies toegekend, waarbij het alleenrecht
werd gegeven een bepaald werk te drukken en te verkopen. In elk exem-
plaar vermeldde de drukker dat dit door privilegie, d.i. door de vorst,
werd beschermd; de gebeurlijke overtreding werd gesanctionneerd met
inbeslagname en geldboete. In ruil voor deze bescherming werden één
of meer exemplaren aan de vorst afgestaan hierbij was echter geen
sprake van betaling (10). Het drukkersprivilegie betekende dus niet de
bescherming van een werk omwille van zijn inhoud ; het heeft een uitge-
sproken materieel karakter, in tegenstelling tot het auteursrecht, en het
is met dit onderscheid voor ogen dat we het drukkersprivilegie de voorzaat
van het auteursrecht mogen noemen (11). De oudste dergelijke drukkers-
privilegies dagtekenen van kort na de uitvinding van de boekdrukkunst;
de republiek Venetië kende als eerste staat, in 1469, een privilegie toe,
nl. aan Giovanni da Spira (12).
116 / Bibliotheekgids —. Jg. 49 — Nr. 3 — 1973 |