| Full text |
gegrondvest op zulk een rijk en kost-
baar arbeidsveld als het Museum van
Tervueren. Het is een genoegen dat
gedokumenteerd en gewetensvol boek
te lezen, vooral na de talrijke vulgarisa-
tie werken over negerkunst, die
verschenen zijn gedurende
de laatste jaren in Frank-
rijk en Duitschland en
wa&fvâfl êf 20öVêlê óp
elke bladzijde zijpelen Vàd
dilettantisch lyrisme, vef-
tnêflgd mit ëëri âgreâaieVé
onbekwaamheid. Dit zoo-
wel voor de negerkunst als
voor de ontleding van den
stijl in ’t algemeen.
De heer Maes toont ons
met een rechtzinnigheid
die den man van weten-
schap waardig is, én het-
geen men weet, én oök
hetgeen men niet weet.
Het wêze mij toêgelaten
aân te dringen op èen iêér
belangrijke en tot hiertoe
onvoldoend opgehelderde
vraag, nl. die naar den
ouderdom van sommige
maskers, en de mogelijk-
heid om ze te dagteekenen.
De heer Maes zal mij
zeker opwerpen dat de
opgaven tot hiertoe te
onvolledig zijn om dat
onderwerp met vrucht aan
te vatten. Nochtans een
eerste proef kon gewaagd
worden in die richting en
ik durf hopen dat de heer
Maes ze ons in een toe-
komend werk zal geven.
De vraag is zoo veel te
gewichtiger, daar door de
aanraking met de Europeesche bescha-
ving de inlandsche overleveringen
achtereenvolgens en vlug vernietigd
worden en het grootelijks tijd is de
laatste overblijfselen te verzamelen. Wij
zijn den Heer Maes dank verschuldigd,
daar hij een onhoudbare theorie den
bodem inslaat, die den oorsprong der
negerkunst 'in vreemde en vooral in
arabische elementen zou willen zoe-
ken (blz. 40). Het staat buiten twijfel,
dat de inboorling zijn inspiratie niet
elders gevonden heeft, dat zijn plastische
visie die van het arabische element
overtreft, en dat zij daarenboven gansch
eigen is aan zijn ras.
Het is van het grootste belang de
aandacht van de verzamelaars te ves-
tigen op de noodwendigheid om legen-
den en tradities te verzamelen en in
’t algemeen elk feit dat de noodige ele-
menten zou kunnen verschaffen om de
233 |
