Full text |
kinderlik als iiaar angst, haar honger,
haar liefde, haar leed.
Carry van Bruggen moet het mij ver-
geven, dat ik eerbied heb voor haar als
oorspronkelik denker, als schrijfster
van Prometheus; maar dat mijn bewon-
dering voor haar als kunstenares berust
op dit boekje : „Het Huisje aan de
Sloot".
TWEE BOEKEN VAN GELOOF.
J. ANKER :LARSEN : DE VISES
STEN. PETER EGGE : JAEGT-
VIG OG HANS GUD. (Gylden-
dalske Boghandel. Kjöbenhavn-Kris-
tiania).
Anker Larsen’s omvangrijke roman
heeft als eerst-bekroonde in de groote
romanprijsvraag van Gyldendal in
korten tijd een wereldroem veroverd ( 1 ).
Of het die ook bereikt zou hebben
zonder de glorie der 70.000 kronen
blijft een groote vraag, want briljant is
het boek niet, en wanneer het niettemin
overal lezers zal vinden, nu de alge-
meene aandacht er eenmaal op
gevestigd is, dankt het dat in de eerste
plaats aan zijn onderwerp. De strijd om
innerlijke geloofszekerheid, tegen twijfel
en cynisme is een gebied waar de
moderne mensch zichzelf terug vindt
niet alleen, maar hunkerend met de
de schrijver een uitkomst hoopt te
vinden.
Anker Larsen moet de gegevens voor
dit wérk al sinds lang met zich omge-
dragen hebben en het heeft inderdaad
al de deugden en gebreken van een
zoolang gekoesterd ontwerp. Hoe
dicht bedrukt de ruim vijf honderd
bladzijden ook zijn, hoe sterk het boek
ook tot kleine hoofdstukjes verbrok-
keld is, het is duidelijk dat het materiaal
hem nog telkens door de handen glipt.
Maar het is dan ook geen kleinigheid
zijn lezers de heele geestelijke ontwik-
keling van eigenlijk een heele generatie
van een dorpschool te willen laten
(1) Op het schutblad van de Deensche uitgave
wordt een Zweedsche, Finsche, Engelsche, Hol-
landsche, Amerikaansche, Spaansche, Hongaar-
sche, Tsjechische en Duitsche vertaling
aangekondigd.
236
meeleven. De eerste honderd bladzijden*
die over kinderleven, kinder-droo-
merij en kinder-philosophie gaan, zijn
verreweg de gaafste van het boek.
Hier heeft de sterkste kant van Larsen’s
talent : het zuiver weergeven van
stemmingen zijn beste kansen. Geleide-
lijk komen drie hoofdfiguren naar
voren, de meest dramatische : Holger
Enke met zijn te groote handen en
voeten, zijn te groote hart, zijn te
kleine menschen-verstand, die uit
goedheid een moordenaar wordt en die
na jaren van sombere zelf-verwerping
komt tot berusting in des wil van een
al-wijs en onbegrepen God ; de
beide zoekende intellectueelen : Chris-
tian Barnes, die, afgestoten door de
alledaagsche vroomheid van zijn vader,
de dorpsdomine, tot in Amerika het
ware religieuse gevoel gaat zoeken, om
eindelijk in te zien, als hij meent het
gevonden te hebben, dat de afgrond
tusschen hemzelf en het simpele geloof
van zijn vader verdwenen is, en Jens
Dahl, die nadat de wonderenhemel van
zijn kinderfantasie zich voor hem geslo-
ten heeft, zich telkens weer laat fascinee-
ren door de zekerheid van een nieuw
geloof, van christelijke mystiek, van
theosofie, van occultisme, tot hij bezwijkt
onder de macht der booze geesten, die
hij zelf opriep.
Wat is Larsen’s bedoeling geweest
met zijn volmaakt objectieve schildering
van theosofische en occultistische krin-
gen en de wonderen, die zich in die sfeer
aan Jens Dahl vertoonen — en hem
ten slotte uit zijn evenwicht slaan ?
Heeft hij een strooming, waar hij buiten
stond, een eerlijke kans willen geven?
Of wilde hij door een nuchtere vertel-
trant ons dingen doen gelooven, die de
vurige overreding van den adept dade-
lijk verdacht voor ons zouden hebben
gemaakt? Het is een van mijn bezwaren
tegen het boek, dat we voor deze
dubbele vraag blijven staan. Is het
laatste de bedoeling geweest, dan lijkt
die me weinig geslaagd. Niemand vraagt
zich bij Iwan Karamazow’s gesprek met
den duivel nog af of er dan wel wer- |