| Full text |
104 Algemeene regels, om de jewed
ss lijk fommigen echter het daar voor houden ;
3s Wat wordt er dan nog werder vereischt? ’*
Deze vraag is te lang,- en meet korteliijk dus
veranderd worden: „, Wart is, behalve het gen
s» loof, nog meer noodig om zalig te worden?”
Ook moeten de vragen niet te gemakkelijk zijn,
zoo dat de kinderen , zonder het minfte naden-
ken, er op antwoorden kunnen. Van deze foort
zijn alle zoodanige vragen, waarbij de kinderen
anders niet te doen hebben, dan een, hun in
den mond gegeven, ja of neen er op te ant-
woorden, Zulke vragen kunnen fomtijds bij zeer
kleine kinderen van nut zijn, om hun op nieuw
iets te herinneren, of, Jzn zij anders niet weten
te antwoorden, om hun eene noodelooze be«
fchaming te befparen. Maar buiten deze gevale
Jen moeten zij zorgvuldig vermijd worden, als
zoo, zij of den kinderen vervelen, of hun het na-«
denken doen ontwennen , of eindelijk u zelf buiten
{taat ftellen, om hunne vatbaarheid en kunde te
leeren kennen, het welk echter tot een behoorlijk
onderwijs hoogstnoodzakelijk is,
4. De vragen moeten in goede or Aj gefohieden,
en in verband Raan met het gegeven antwoord.
Gij moet zoo lang bij één {tuk blijven ftilftaan ,
als noodig is, en dan eerst tot een tweede overe
gaan, en wel vooraf overwegen , waarmede gij
het best kunt beginnen te vragen, wat daarop
het naast volge, enz. Bij woorbeeld; bij de ftel«
ling: ,, CHRISTUS is uitliefde voor de wereld aan
„2, het kruis geftorven,’ zou men bet voegelijkst
met het voorwerp derzelve kunnen aanvangen , en
dus vragen: „, voor wien is CurisTus aan het
s, kruis geftorven?*®? en dan: „, wat heeft hem
s, daartoe bewagen?” Bij andere ftellingen is
dae G
? |
