Full text |
zijn duizendkoppige lezersmassa voor de kleine Paul Domby wist in
te blazen. Aan het slot van het boek brandt het sanatorium af en
een groot deel van de gasten komt in het vuur om. Juffrouw
d’Espard en de oude meid Marta hooren ervan, terwijl ze achter
het huis aan de waschtobbe staan. Ik dacht al zoo iets, zegt Martha
lauw, ik rook zoon brandlucht. En ze wascht ijverig verder. Menige
lezer zal er zich op betrappen, dat hij bij het verhaal van de brand
evenmin gevraagd heeft, wie de slachtoffers zijn, als Martha bij het
bericht ervan. En Hamsun vindt het niet de moeite erover te praten.
Hamsun is geen profeet en niemand zal er hem voor aanzien. En
toch blijft men iets van hem verwachten. Geen blijde boodschap,
geen ,,woord", maar bij ieder nieuw boek is het of zijn machtig talent
ons met de speelschheid van een god nooit de volle maat van zijn
kunnen gaf. Ook dit „Laatste Hoofdstuk" is geen sluitsteen. Wij
wachten al weer op de volgende verrassing.
A. ROMEIN-VERSCHOOR
BIBLIOTHEKARISSEN VAN DE
OUDE TIJD
(Vervolg)
De daaropvolgende taak die Bentley ondernam was te beproeven,
of hij geen leegstaande zalen kon in bezit nemen om te verhelpen
aan de overlading van zijn bibliotheek in St. James-paleis. De graaf
van Marlborough, zijn gebuur, verdedigde zijn zaak met zoveel
lieftalligheid dat hij de kamers voor zichzelf verkreeg. Zonder zich
door die kuiperij te laten ontmoedigen vatte de jonge bibliothekaris,
nadat dat hij de koninklike bibliotheek „onvertoonbaar" verklaard
had, de strijd aan om wat Lord Evelyn met geestdrift noemde „zijn
roemrijke onderneming" om een nieuwe bibliotheek te bouwen. De
Schatkist hechtte haar goedkeuring aan het idee, maar het wetsont-
werp werd door het Parlement verworpen terwille van de belang-
rijke andere Staatzaken. Evenwel bracht Bentley de voornaamste
schat van de bibliotheek, het Aleksandrijns handschrift van de
101 |