Full text |
menu van vier of van zes gulden, zullen ze
niet langsaarzelen de ober met ‘n achte-
loos gebaar ‘t duurste te bestellen, als dat
'n paar smakelike gangen meer belooft. »
In- een twede hoofdstuk wordt wat
statistiek aangehaald. We lezen er dat in
de uitgaven van zes groepen van ambte-
naarsgezinnen van verschillende welstand
(met inkomens van 1200 gulden tot 5600
gld. en hoger) van ‘tjaarliks inkomen 0,5
tot 1.3 °/, wordt uitgegeven voor boeken,
maar dat aan sigaren en tabak 1.4 tot 2.3°/.
en aan andere ontspanning bovendien nog
graag van 1.2 tot 8.8 °/, besteed wordt
(in Vlaanderen zou de verhouding nog
heel wat bedroevender zijn).
De heer Zoetmulder zou willen, dat de
Staat het uitgeven van goede en goed-
kope boeken subsidieerde. Hij zou ook
willen dat meer werk gemaakt werd van
het onderwijs van de letterkunde op
school. Van allerlei oorlogsheldenwetende
kinderen veel meer dan van de grote figu-
ren uit de letterkunde.
Ten slotte belicht hij het lot van de
schrijver. Men heeft berekend, zegt hij,
dat een Nederlands auteur van enige repu-
tatie ongeveer een uurloon geniet van
2 cent. De schrijver werkt niet om tijdelik
gewin. Daardoor is hij van koopmans
standpunt gesproken al voor zeven acht-
sten ongevaarlik. Hij zal nog liever voor
niets werken en desnoods geld toegeven
dan op te houden te werken.
En de slotsom van dit alles: er moet
een ommekeer komen in de geesten, eerst
en vooral in die van de zogenaamd
« beschaafde ® stand.
Met de heer Zoetmulder wensen we
zulke ommekeer vurig, — maar zonder
veel vaste hoop. : EDS:
EDWARD PEETERS,Leidraad voor” studeerende
onderwijzers. Brussel. « Libertas”, fr. 2,50
De bedoeling van dit boekje kunnen we
niet beter omschrijven dan met een aan-
haling uit de inleiding zelve:
« Wanneer men, zooals met mij het
geval is, schrijft E. Peeters, in de gelegen-
heid komt tallooze studeerende onderwij-
zers vrijmoedig en ongedwongen over hun
ervaringen te hooren spreken, dan onder-
vindt men eerst hoe allen er verloren loo-
pen, of zich laten ontmoedigen, of zich te
vroeg — en soms heel te onpas — speciali-
seeren willen, of wanhopig voor een. te
veel omvattende taak staan.
Want ‘tis een feit, dat erin dit opzicht
hoegenaamd geen leiding is. Wij hebben
gidsen en leidraden voor allerlei vakken
en beroepen, maar geen spoor van iets
in dien zin voor wat de opvoedkundige
studie aangaat. »
De zelfstudie van de onderwijzer wordt
nu door de schrijver in zeven trappen
uitgedeeld. Daar zit een pracht van een
methode in deze indeling evenals in de
rangschikking van de bijlagen, die een
massa goede paedagogiese lektuur onder
de twintig volgende rubrieken vermelden:
«Eerste studie van de onderwijzer, metho-
den-studie, kijkjes is het school- en kin-
derleven, Rousseau-studie, geschiedenis
van de opvoedkunde, klassieke opvoed-
kunde, Froebel-studie, Nederlandse op-
voedkunde van algemene aard, dieper-
gaande hedendaagse opvoedkunde, de
nieuwere opvoeding, voornaamste nieuwe:
re scholen, Montessori-studie, studiën over
psychologies onderzoek, proefscholen
voor algemeene opvoeding, studiën over
achterlikeen abnormale kinderen, gestich-
ten voor abnormale kinderen, studiën
over schoolinrichtingen, naschoolinrich-
tingen, enz., Vlaamse opvoedkundige
bibliotheek. >
Evenals zo menig ander werk van Ed-
ward Peeters getuigt ook dit van geest-
drift, overtuigingskracht en een helder
hoofd: Om de « bijlagen ? is het ons,
bibliothecarissen, dubbel lief, en behoort
het tot onze vakliteratuur. Mochten we op
andere gebieden van wetenschap meer
zulke uitgaven zien verschijnen !
«Leidraad ” is het elfde nummer van de
« Opvoedkundige bibliotheek > van « Li-
bertas >. E. D. B.
AARBOG FOR BOGVENNER. Udgivet af Svend
Dahl, 1921. Kjobenhavn, V.Pios Boghandel.
Dit boek geeft een hoge dunk van de
Deense boekeliefhebbers, van hun smaak
317
eg
em
en |