Full text |
filosofie gold. In welke schuif is echter het resultaat van zoveel vruchtbaar werk
opgeborgen ?
De Conferentie van Hoofdbibliothecarissen is een initiatief van jonge datum, maar ook
zij kan uiteraard slechts voor een beperkt aantal bibliotheken optreden. Zo komt het dat
onderlinge contacten en eventuele afspraken slechts kunnen steunen op persoonlijke
overeenkomsten en derhalve in het officieuze blijven cirkelen en weinig bindingskracht
vermogen uit te oefenen.
Zo kan men gemakkelijk begrijpen dat de sterke positie van de Koninklijke Bibliotheek
in de hand wordt gewerkt door de zwakke stellingen waarin de andere bibliotheken zich
bevinden. Zo is het even duidelijk dat die verhoudingen niet steeds bepaald worden door
een actieve politiek: het probleem van de vakbekwaamheid (opleiding), het inzicht in
enige bibliotheekstructuur, een feeling voor samenwerking, een gevoelig zijn voor nieuwe
technieken zijn slechts enkele van de elementen die gemeen zijn aan alle bibliotheektypen
in dit land zoals er ook in elk van deze typen bibliothecarissen werkzaam zijn die ons
door het buitenland benijd worden.
Vanuit deze achtergrond kan men licht begrijpen dat vele reserves t.o.v. het voorliggend
nationaal project gerezen zijn :
1. de rol die van buiten aan de Koninklijke Bibliotheek werd toebedacht zonder dat ooit
sprake is geweest van een taakverdeling tussen typen en soorten van bibliotheken en
centra ;
2. een omvangrijk project, dat enorme investeringen verlangt, maar slechts een beperkt
onderdeel van de bibliotheekwereld en van de bibliotheekwerkzaamheden uitmaakt, trekt
scheve verhoudingen. Er was geen groei aan voorafgegaan en evenmin een voorberei-
ding ;
3. de aanpak door de I.C.W.B. is bezwaard geworden door tal van psychologische fouten ;
4. anderzijds is het zo dat de universiteitsbibliotheken te weinig aandacht hebben besteed
aan samenwerking, aan rationeel, bedrijfsmatig denken en werken, zeker in een
verder verleden en zich te prestigieus hebben opgesteld waaraan ook de Koninklijke
Bibliotheek niet is ontsnapt. Dit aspect heeft belet voldoende ervaring op te doen in
samenwerkingsproblematiek die kon uitmonden in reële overeenkomsten.
De opdrachten van de l.C.W.B. betreffen die onderdelen van het bibliotheekwerk die
precies zovele bindingen en consequenties vertonen met andere, zelfs meer fundamentele
opdrachten van elke bibliotheek. Het zou logisch geweest zijn dat een meer systematische
aanpak van de problemen had voorgelegen. Het mag daarom niet verwonderlijk zijn dat
elke werkgroep voortdurend geconfronteerd wordt met niet bepaalde finaliteiten, of beter,
met de verkeerd bepaalde doelstellingen. Het gehele project houdt zich inderdaad bezig
met de vraag op welke wijze men technische problemen zal oplossen en niet waarom en
waarvoor bepaalde technieken dienen aangewend te worden. Ook de werkmethode laat
vele vragen onbeantwoord. Het gehele concept is opgedeeld over een aantal werkgroepen
die tegelijkertijd aan het werk werden gezet terwijl er voldoende voorbeelden in het buiten-
land waren waaruit kon geleerd worden dat de hier gevolgde methode een hopeloze
geld- en energieverspilling tot gevolg heeft. Daarenboven zijn noodzakelijke vooronder-
zoekingen nooit gebeurd (probleemanalyse en functieanalyse). Nergens is er sprake
van een technisch bureau dat de werkzaamheden coördineert en onderhoudt. Dit alles
wijst in de richting van een zeer fragmentarische benadering van één onderdeel van het
bibliotheekwerk. Een enige kans om tot een globale aanpak van het gehele informatie-
probleem over te gaan heeft men laten liggen.
18 / Bibliotheekgids — Jg. 52 — Nr. 1 — 1976 |