Full text |
zijn geheel te bestuderen. Die werkgroep heeft op zijn beurt gespecialiseerde commissies
gevormd om bepaalde subproblemen te behandelen. Het zijn ondermeer de opdrachten
van één dezer commissies die hier aan een onderzoek worden onderworpen.
Deze bedoelde commissie behandelt :
1. de catalografische beschrijvingen in machine leesbare vorm, zoals die door sommige
nationale bibliotheken kunnen bezorgd worden ;
2. het opstellen van een centrale catalogus van de in het buitenland gepubliceerde boeken
die in de voornaamste Belgische wetenschappelijke bibliotheken aanwezig zijn.
Een andere commissie behandelt data-banken. Zij dient een antwoord te geven op de
vraag welke van deze informatiebronnen aanwezig moeten zijn in het land en op welke
wijze die bronnen ter beschikking kunnen gesteld worden.
De eerstgenoemde commissie bestaat uit de hoofdbibliothecarissen van de Belgische
universiteitsbibliotheken, een vertegenwoordiger van de Koninklijke Bibliotheek en een
van het Queteietfonds (Ministerie van Economische Zaken en Buitenlandse Handel). De
andere commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de universiteitsbibliotheken,
van gespecialiseerde onderzoeksinstellingen en van het Nationaal Centrum voor Weten-
schappelijke en Technische Documentatie (N.C.W.T.D.).
3. Probleemstelling
31. Het initiatief
Men kan dit belangrijk ministeriële initiatief vanuit twee standpunten benaderen. de
buitenstaander kan moeilijk anders dan juichen over het feit dat de nationale overheid
belangstelling toont voor het informatieprobleem en daarbij ruime middelen ter beschikking
wil stellen om aan nader te omschrijven behoeften te voldoen. Maar dit initiatief moet
eveneens bekeken worden in de context van de Belgische bibliotheeksituatie omdat het
informatieproces per definitie verbonden is met het bibliotheekwezen. In dat verband moet
echter worden vastgesteld dat dit voorliggende initiatief niet is voortgekomen uit de
bibliotheekwereld.
Verschillende pogingen van weliswaar bescheidener formaat en wel door bibliothecarissen
ondernomen, waren in de loop van de voorbije jaren vastgelopen. Er wordt hier gedoeld
op de opeenvolgende taken door de Vlaamse Vereniging aan werkgroepen opgedragen.
het uitwerken van uniforme regels voor titelbeschrijving, samenwerkingsproblemen, taak-
verdeling tussen bibliotheken, enz.
Zonder de bedoeling te koesteren naar de oorzaken en de diepere gronden te boren
liggen twee elementen voor de hand waarvan het belangrijkste er een van financiële aard
is. De Vlaamse Vereniging beschikte over geen middelen (1) terwijl de I.C.W.B. ettelijke
tientallen miljoenen franken kan besteden. Mede hierdoor kan de laatstgenoemde meer
morele druk op de belanghebbende bibliotheken uitoefenen, wat op zichzelf geen nadeel
hoeft te zijn !
De Conferentie van de Hoofdbibliothecarissen van de Belgische Universiteiten kwam in de
loop van 1973 in het bezit van een document (2) waarin aanbevelingen staan i.v.m. de
(1) Uitgezonderd voor het project : Interbibliothecaire samenwerking, waarvoor een krediet van het Nationaal
Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek was bekomen.
(2) Aanbevelingen betreffende de verspreiding van de resultaten van onderzoek. Brussel, Nationale Raad
van Wetenschapsbeleid, 1973.
10 / Bibliotheekgids — Jg. 52
Nr. 1 — 1976 |