Full text |
Ik'zou in de korte spreektijd die mij is toegemeten, willen trachten, enkele redenen te
achterhalen waarom tot nu toe de catalogisering in samenwerking dode letter is gebleven,
redenen die U ongetwijfeld allen kent. Ik zal ook trachten, de lijn door te trekken om na
te gaan of in de toekomst een project van catalogisering in samenwerking meer kans op
slagen biedt, en onder welke voorwaarden.
Welke de concrete toekomstplannen voor België zijn en wat wij, producenten en tegelijk
gebruikers, van een geautomatiseerde centrale catalogus mogen verwachten, dat zal door
de volgende inleiders uit de doeken worden gedaan.
Erg schematiserend meen ik drie redenen te kunnen onderscheiden voor het ontbreken
van een centrale catalogus. Ik som die redenen op :
- gebrek aan samenwerkingsgeest ;
- gebrek aan organisatie ;
- gebrek aan eenvormigheid in de werkmethodes.
Laten we deze punten één voor één onderzoeken.
1. Gebrek aan samenwerkingsgeest.
Ik wil met deze nogal agressieve terminologie niemand een verwijt toesturen, noch aan
de collega’s die vóór ons op de werf stonden, noch aan hen die er thans, met ons op
staan. Het is wel zo dat de meesten onder ons tot nu toe hun eigen bibliotheconomisc
potje hebben gekookt, wel beseffende dat het eigenlijk efficiënter zou kunnen, en dat
er. misschien geen goede redenen, maar dan toch redenen waren, om het maar op de
oude vertrouwde, ongebundelde manier voort te doen. Dat wil zeggen : ieder voor zich
en géén centrale catalogus voor ons allen. Had (en heeft) men dan geen centrale
catalogus, en waren (en er zijn) toch nog steeds de bekende formulieren voor in er-
bibliothekair leenverkeer, die desnoods gans België rondreizen op zoek naar een boek
en het soms niet vinden.
De bezwaren tegen een ver doorgedreven samenwerking mogen echter niet onderschat
worden. Samenwerken betekent immers uniformeren. Nu kan ik best begrijpen dat men
eens gaat nadenken over "werken volgens een geüniformeerd systeem”, als men reeds
een eigen catalogus heeft van enkele tienduizenden of honderdduizenden cataloguskaarten.
Deelname aan een geüniformiseerd systeem betekent dan immers kiezen tussen het
voortzetten van de eigen catalogus volgens de bestaande huisregels en daarnaast et
maken van aparte titelbeschrijvingen volgens de geüniformeerde regels, dubbel werk
dus, ofwel : alleen nog titelbeschrijvingen maken volgens het geüniformeerd systeem
wat inhoudt dat men de bestaande catalogi afsluit om er nieuwe - laten we zeggen
geüniformeerde - te beginnen. En wie heeft daarvoor de middelen, het personeel .
Om van de verwarring voor de lezer nog maar te zwijgen. Mogelijk kan de computer ons
helpen met een derde oplossing : gezamenlijke retrospectieve catalogisering volgens het
geüniformeerd systeem.
Laten we het zó stellen dat met het traditioneel werk, de praktische bezwaren tegen een
concrete samenwerking, d.w.z. het opgeven van de eigen kookgewoonten, groter, belang-
ijker waren of althans als zwaarwichtiger werden aangevoeld, dan de voordelen die men
van een samenwerking verwachtte.
De laatste 10-15 jaar is er, vooral op internationaal vlak, inzake samenwerkingsgeest nogal
wat veranderd in het bibliotheekwezen. De wil om overleg te plegen en samen te werken
op internationaal vlak, blijkt uit een aantal verwezenlijkingen als de ISBD(M), de ISBD(S),
4 / Bibliotheekgids — Jg. 52 — Nr. 1 — 1976 |