Full text |
zooals Nijhoff het in zijne inleiding met reden deed opmerken, op verre
na den ganschen boekenschat niet uitmaken, die gedurende 40 laren onze
drukkers van hunne persen lieten komen. Toch mag het resultaat van
hunne werkzaamheid met de meeste lofbetuiging begroet worden, daar het
ons een groote stap verder brengt in de geschiedenis dér ontwikkeling van
het drukwezen in de 16e eeuw, en eene kostbare bron uitmaakt voor de
beschavingshistorie. __
Juffrouw Kronenberg, bewust van het ontzaglijke, dat nog te doen valt,
heeft nieuwe bouwstoffen verzameld voor een tweede deel. Volgens zij
zelf zegt (1), zijn haar tot nog toe 1800 andere drukken uit hetzelfde tijdvak
bekend, zoodat men op een totaal van ± 4000 boeken kan boegen in de
Nederlanden gedrukt van di 1500 tot 1540.
Buitengewoon gemakkelijk is deze bibliografie te raadplegen. Registers
volgens de drukkers, de uitgevers en volgens de personen voor wie of op
kosten van wie gedeukt is, volgen ■ mfekaar op, -terwijl ook belangrijke
systematische en algemeene alphabetische registers, beiden met zorg
bewerkt, niet ontbreken.
Het is hier insgelijks de plaats om over eene andere onderneming te
spreken, die aanspraak kan maken op den titel van nationale bibliografie
der Nederlanden, namelijk de Bibliotheca belgica. Bibliographie générale
des Pays-Bas, Gand, Vijt, 1878 en volg.
In 1878 op touw gezet door wijlen Ferdinand van der Haeghen, opper-
bibliothekaris der Universiteit te Gent, met de medewerking van Th.
Arnold en R. van den Berghe, werd zij, na zijne dood in 1913, voortgezet
door Prof. P. Bergmans en A. Roersch, met behulp van een zeker aantal
medewerkers. Van der Haeghen, die nochtans groot vertrouwen had in
zijne werkkracht en deze zijner assistenten, zag wel in van den beginne
af, dat het eene utopie wras al de boeken in de Nederlanden verschenen
tot ± 1800 te willen beschrijven. De voorbereidende arbeid, het opmaken
van volledige catalogi der bijzonderste openbare en privaatbibliotheken
uit onze gewesten was pas begonnen en ^9 wij moeten het met treurnis
bekennen heeft sindsdien niet veel vooruitgang gedaan. .
Hij bepaalde zich dus tot de drukwerken der Nederlanden gedurende de
lï>- en 16e eeuwen alsook tot de voornaamste boeken gedrukt van af 1600
tot op onze dagen. Tevens stelde hij zich voor alle belgische en hollandsche
schrijvers te behandelen, ook dan wanneer hunne werken in den vreemde
gepubliceerd waren. Naar mijn bescheiden meening ging hij zelf te verre
daar waar hij ook in zijne bibliografie boeken nopens de Nederlanden in
den \ reemde uitgekomen, wou opnemen, alsmede deze gedrukt door bel-
gische en hollandsche drukkers in het buitenland gevestigd.
De gewone manier van uitgeven in boekdeelen volgde de B. B. niet. De
zeer uitvoerige beschrijvingen verschijnen op fichen die elk ’t zij een of
(Het Boet 14'f Jgeni92l’ ^rst]e7)aanvulIiné op de nederlandsche Bibliographie van 1500-1540.
138 |