Full text |
zijn deze kopergravuren niet. Veel afgesle.en platen zijn er bij, die vroeger
IgË^SÉI bonten we tegen in dc W eeuw.
NatJs Paeuot. Net lijk zijn voorganger Foppens, trad hij m den geeste-
bjken stand, doch had een veelbewogen leven. Opvolgens hoogleeraar te
Leuven en kanunnik aan de St. Pieterskerk dier stad, was ht, op een zeker
oogenblik verplicht deze te verlaten. Hl, vestigde zich alsdan e uti ,
waar hij leeraar in het H. Schrift werd. Hij overleed aldaar in 1803 op
81 jarigen ouderdom. (3) . #1
Van de menigvuldige werken die Paquot nagelaten heeft, is er een enke
dat ten huidigen dag^nog dikwijls met vrucht nageslagen wordt. Het heet.
Mémoires pour servir à l’histoire littéraire des dtx-sept Provinces des
Pays-Bas, de la Principauté de Lièie C°”^n^TxX ‘ 18
Louvain, de l’Imprimerie académique, MDCCLXIII , J* *~
deelen kl. 8° ofwel 3 deelen in fol.
Onder bibliografisch opzicht staat dit werk veel hoogef dan deze zijner
voorgangers. Dit heeft de schrijver wel te danken aan den vooruitgang die
de bibliografische studiën in de vreemde landen kenmerkt. Vooral het
werk van den Franschman Nicéron diende aan Paquot als voorbeeld. ( )
De voertaal van deze bio-bibliografie is niet meer het iatijn, maar wel
het fransch. Paquot begreep dat de hoofddeugd van een goed bibliograaf
de nauwkeurigheid was. Zijne titels zijn opgenomen in de taal waarin de
werken geschreven zijn, en zijne bibliografische gegevens zijn zoo volledig
mogelijk: formaat, getal deelen en bladzijden, getal uitgaven, niets ont-
breekt. Waar het aan Paquot mogelijk is, geeft hij eene bondige beoordee-
ling der schrijvers en van hunne werken. Deze echter is veelal niet van
partijdigheid ontbloot, en daarom ook moet men voorzichtig zijn bij het
inroepen van Paquot’s oordeel.
Het is waar dat er geen de minstë volgorde bestaat in de behandelde
schrijvers. Dit is hem als een euvel aangerekend geworden. Mijn inziens
is het ongemak, dat daaruit voortvloeit, zoo groot niet, vermits elk deel
een naamtafel bevat, terwijl het laatste eindigt met den naam-index van
het gansche werk.
Volgens den brusselschen boekuitgever en bibliofiel Ermens, heeft
Paquot gesproken van 1438 schrijvers waarvan Foppens geen gewag maakt,
terwijl deze laatste er 1954 behandelt die in Paquot niet voorkomen. (5).
In zijnen tijd is Paquot erg gekritiseerd geworden, dikwijl! ten onrechte.
Zeker kunnen de Mémoires niet op volmaaktheid bogen — is een bibliogra-
(1) Bullart (I.) Académie des Sciences et des Arts. Brux. Foppens 1682. in fol. 2 deelen met
245 portretten.
(2) Miraeus (Aub.) Illustrium Galliae Belgieae scriptorum icônes et elogia. Antv. Th. Gal-
leus, 1608. 6 -f- 210 4 6 blz.
(3) Biogr. nat. deel XVI. Kol. 597 en volg.
(4) Niceron. Mémoires pour servir à l’histoire des hommes illustres de la république des
lettres. Paris, 1727-45. 8°, 43 deelen.
(5) Annuaire Bibl. Roy. Belgique. 1840. blz. 94.
136 |