Full text |
slaap. Hij droomt dat de knecht hem een meneer komt aandienen, die
hem per se spreken moet, een zekere meneer Baker. De vreemdeling
komt dan binnen, zet zich tegenover hem, en zegt hem op beleefden,
maar beslisten toon : « Meneer, ik ben gekomen om uw smoking, uw
overhemd, uw zijden sokken en uw laqués te leenen ». De meneer
denkt, dat hij met een gek te doen heeft, maar als de ander rustig en
beslist aanhoudt, roept hij uit, dat hij er niet over denkt, aan een wild
vreemden meneer, die hij nooit te voren gezien heeft, zijn beste spullen
uit te leenen. Dan antwoordt meneer Baker dit : « En u dan, wat doet
ù anders ? Ik heb een boek geschreven. Daarin staat het beste, het kost-
baarste, dat ik bezit. Ik heb er jaren aan gewerkt, ik heb er een stuk
van mn leven aan gegeven; dat is dus heel wat meer waard, dan een
smoking of een paar mooie sokken. En toch vindt u het heel vanzelf
sprekend dat u m n geest, mn ziel, zoo maar gaat leenen en er me niets
voor terug geeft. Toch hebt u dan niet het gevoel, dat u diefstal pleegt,
dat u mij besteelt: u, die al uw leveranciers, die u visch en eieren
brengen, altijd zoo prompt betaalt… » Als de meneer dan wakker
schrikt, doordat zijn vrouw voor hem staat, die dood-ongelukkig is,
omdat ze het boek nog niet op den kop heeft kunnen tikken, en die
nu van hèm verlangt, dat hij nog eens in z'n club of in een bibliotheek
zal gaan probeeren, — dan spreekt hij het groote woord, waar zijn
vrouw verbaasde cogen over op zet: «Ik ga den roman van Baker
kóópen. » — Een leerzame les voor ons allen, zelfs al rijden we niet
in eigen auto’s. Er zijn zooveel goedkoope boeken tegenwoordig, en
als we beginnen ze te koopen uit een gevoel van eerlijkheid tegenover
den auteur, zullen we al gauw merken, dat deze deugd onmiddellijk
eloond wordt, en dat wij zelf degenen zijn, die het meeste bij de
transactie winnen.
We zijn nu dus zoover, dat we allemaal een grooter of kleiner biblio-
theekje bezitten, een rij of rijen van bescheiden ruggetjes, die ieder
een schat van schoonheid of wijsheid dekken. Nu kunnen we dus weer
tot de kern van de questie terugkeeren, waar we daarstraks al even over
spraken : hoe we eigenlijk moeten lezen. Want al hebben we de belang-
rijkste kunstwerken in ons bezit, en al hebben we die allemaal gelezen
ook, — als we ze niet góed hebben gelezen, helpt het ons nog niet ver-
der. Anatole France heeft eens gezegd, dat er van elk kunstwerk eigenlijk
zóóvel verschillende vizies ontstaan, als verschillende menschen het
boek lezen : het ontstaat niet alleen door de phantasie en het schep-
pingsvermogea van den auteur: maar de lezer moet het door zijn phan-
tasie als ket ware herscheppen. Zoo ontstaat het kunstwerk uit een
238 |