Full text |
234
hebben, toen die heele wereld van letters, die nu overal onze aandacht
vangt en vasthoudt, nog niet bestond; hoe de menschen geleefd hebben
vóór de uitvinding van de boekdrukkunst — dan merken we wel,
dat er daar van ons tegenwoordig leven niet veel overblijft. Voor
alle dingen die men in die dagen zelf moest gaan zoeken; waar-
voor men naar de plaats zelf moest toegaan, die men zelf moest
zien, is een soort fictieve wereld in de plaats gekomen; het boek,
dat alles wat we weten willen in zwarte letters in zich bergt.
We willen b. v. weten in welke straat iemand woont, — dan gaan we
niet door de stad loopen zoeken ; we gaan niet vragen, aan menschen
die hem misschien kennen, zooals men in de oude tijden zal hebben
gedaan ; — maar we grijpen naar het adresboek, dat alles weet van
menschen en straten en nummers. We willen weten, wat een winkelier
verkoopt en hoeveel het kost, alweer gaan we het niet aan hem zelf
vragen, maar hij stuurt ons zijn prijs-courant thuis; al weer wordt de
wereld van gedrukte letters tusschen mensch en mensch ingeschoven.
Willen we op reis gaan, — we grijpen naar het spoorboekje en Baedeker;
zoeken we een nieuw baantje, — we gaan de oproepingen na in de
courant; er kan feitelijk niets belangrijks in ons leven gebeuren, of de
drukpers heeft er op de een of andere manier aandeel in. Maar als in
het practische leven, in het feitelijke leven, die macht van de gedrukte
letters al zoo geweldig groot is, dat we letterlijk geen stap kunnen doen,
zonder van hun hulp gebruik te maken, hoe oneindig veel grooter
invloed moet ze dan nog op ons geestelijk leven en ons gemoedsleven
uitoefenen. — Want zooals in het feitelijke leven, in het practische
leven het adresboek, het spoorboekje, de prijscourant ons dingen mee-
deelen, die we anders persoonlijk hadden moeten onderzoeken, zoo
vertienvoudigt, neen verduizendvoudigt de literatuur de wijdheid en
den rijkdom van ons gemoedsleven. Door hààr worden we deelachtig
aan het leven van menschen uit andere landen en andere tijden; door
häàr beleven we gelukzaligheden en lijden we verdrietelijkheden, waar-
aan we, met ons eigen, persoonlijke leven alleen gelaten, nooit zouden
hebben geraakt; — en wat misschien nog belangrijker is : de literatuur
doet ons ons eigen hart en ons eigen leven veel beter begrijpen, veel
eerlijker doorgronden. Hoe dikwijls is het niet, dat een boek ons de
bevrijding brengt uit een pijnlijk conflict, dat we voor ons zelf niet
onder woorden hadden kunnen brengen ! Hoe dikwijls hebben we niet
met een zucht van verlichting een boek dichtgeslagen en gezegd : « Nù
weet ik pas, waarover ik me maanden vergeefs heb afgetobd. » Wat
Emmanuel de Bom bij het jubileum van Conscience schreef over dien |