Full text |
goeden, trouwhartigen Vlaming, dat hij den eenvoudigen menschen
voor het eerst het gevoel gaf, dat ze wezenlijk bestonden; omdat er
over hun geschreven kon worden,…. een gevoel, dat ze nieuw geboren
waren, omdat hun vreugden en hun verdrieten de moeite waard bleken,
om ze in een boek te zetten; — dat gevoel van bevrijding beleven wij
allemaal als een schrijver de stem wil zijn voor onze dikwijls woorden-
looze verwarring.
Ik heb hier dus al met een enkel woord de tweeleedige uitwerking
van het « lezen » op ons leven aangeduid : het verrijkt ons leven, door
ons ver van ons gewone bestaan, in vreemde werelden mee te voeren;
en het verrijkt ons even zeer, door ons het eigen dagelijksche dieper te
doen verstaan. Zooals Goethe ons de verhouding tusschen kunst en
leven met een enkel diep woord heeft geteekend : Man weicht der Welt
nicht sicherer aus als durch die kunst, und man verknüpft sich nicht
sicherer mit ihr als durch die kunst (Men kan de wereld niet veiliger
ontwijken, dan door de kunst, en men kan zich niet veiliger met het
leven vereenigen dan door de kunst). Want de kunst is het, die ons
opheft uit de dagelijksche sleur ; die ons tijdelijke zorg en ellende doet
vergeten en ons een schoonere wereld binnenvoert, maar zij is ook de
spiegel van ons eigen bestaan, maar dan bezien zonder de troebeling
van persoonlijk verlangen of persoonlijk voordeel; en daarom is er niets,
dat ons zoozeer bevrijdt van de làst van het leven, en ons toch zoo
zeker naar het hàrt van het leven terugvoert, als de ware kunst.
Maar als het er ons wezenlijk om te doen is, dateen boek ons alles
geeft, wat het te geven heeft; dat het ons leven wezenlijk rijker maakt,
dan moeten we niet lezen, zooals zoovelen van ons nog gewend zijn,
nonchalant voor het raam zittend en telkens eens even naar buiten
kijkend, zooals we ook met een handwerkje voor het raam gaan zitten.
En we moeten ook niet gaan zitten lezen met onze vingers in onze ooren
om toch maar gauw te weten hoe het afloopt. Er zijn zelfs menschen
die niet wachten kunnen, tot ze op normale wijze bij het slot zijn aar»
geland, maar zoodra ze met hun buit een leesbibliotheek uitkomen,
blijven ze dadelijk nog voor het winkelraam staan, om even achterin te
te kijken «of ze elkaar krijgen ». Ik zou willen zeggen : wat dan nog,
als u dat weet. Er zijn maar twee gevallen mogelijk: of ze krijgen
elkaar, of ze krijgen elkaar niet; als het daarom ging, zoudt u van de
heele literatuur af zijn, als u twee romans hadt gelezen, waarin die twee
mogelijkheden werden behandeld. Maar als we kunst willen genieten,
gaat het immers heelemaal niet, om wat er aan feitelijkheden in zoon
boek staat, het is toch geen geschiedenisles, waarbij we de gebeurte-
235 |