Full text |
BOEKENBEZIT
ÀFD. Hoofd- lokaal f HULPLOKALI 2 [ 3 I 4 ÏN 5 6 WISSELBOEKERIJEN 7 I 8 I 9 I 10 P Totalen
A 2.584 215 351 225 202 192 168 6 29 22 11 - 4.005
B 5.148 496 379 372 219 204 158 3 36 15 7.030
C 5.801 295 26 19 32 6.173
D 1.922 53 1.975
E 1.501 80 1 1,532
F 18.102 5.188 5.023 3.404 3.847 3.572 2.061 450 664 540 397 43.248
G 12.412 2.317 1.518 930 1.623 1.131 456 27 20.414
H 2.706 348 3.054
I 2.647 2.647
Lr 366 366
M 298 298
N 367 367
K 7.718 280 267 276 52 198 117 8.908
Jeugd 1.712 1.596 ::: 950 903 655 776 605 '88 190 59 107 7.641
Toto 61.572 i •- 10.092 8.488 £ L 9.488 6.946 6.073 3.565 600 938 668 516 107,658
Het totale boekenbezit nam toe met 5.586.
Men vergelijke met het verslag over 1929 verschenen in de B.G. van Juni 1930, blz. 58,59.
UITSPRAKEN OVER BOEK EN LECTUUR
(Vervolg).
Er zijn boeken die den geest stoffeeren.
Zij worden ’t meest verkocht en ’t minst
gelezen. de Goncourt
Een boek is een, in de diepe en duis-
tere gewelven van het gevoel ontstoken,
lamp, die ze plots doet schitteren met tal-
rijke sluimerende, tot dan toe slechts vaag
vermoede gestalten. De aandachtige en be-
voegde lezer maakt altijd in gedachten tij-
dens zijn lectuur een beter boek dan dat wat
hij leest. Guyard
De bibliotheken zijn terzelfdertijd de op-
slagplaats, de werkplaats en de werktuigen
der wetenschap. Hamack
Vijf ten honderd van mijn kennis heb ik
ter school opgedaan. Het overige heb ik uit
boeken geleerd. Harrington
’t Gaat niet aan gulzig te slikken wat een
schrijver voorzet; de voedzame stol van zijn
werk dient verstandig genoten, en zin ervan
begrepen, zijn kunst naar waarde geschat.
Hébrard
34 |