Full text |
gaf hij er de voorkeur aan, zijn vriend te
gaan bezoeken om hem mondeling mede
te deelen,wat hij hem had willen schrijven.
De gravin de Gasparin en de romanschrij-
ver Alfred de Bréhat hadden een even
onleesbaar handschrift. Levaillois verhaalt
in zijn Mémoires, dat hij, als hij een brief
van Bréhat kreeg, dien eenvoudig in zijn
zak stak, om dien, als hij den schrijver
ontmoette, zich door dezen te laten voor-
lezen wat aan Bréhat niet altijd gelukte.
Men leest dikwijls van schrijvers, dat
wat zij te neer schreven, bijna zonder ver-
anderingen of doorhalingen voor den druk
geschikt was. Dit is zeker een mooie gave,
maar. Rousseau schreef, dat zijn niet te
ontcijferen handsdhriften met de vele wij-
zieingen, verschrikkingen, doorh=lingen,
enz. een bewijs waren voor de moeite,
die hij aan zijn werken besteed had, en
dat hij niets geschreven had, dat hij niet
vier of vijf maal had moeten overschrijven,
alvorens het naar den drukker te kunnen
zenden. Voltaire corrigeerde voortdurend
zijn geschriften. « Ik heb het ongeluk, *
zeì hij, « mijn gebreken te goed te kennen;
een vaststaandeRtekst van mijn werken zal
eerst na mijn dood in het licht kunnen ver-
schijnen. » Alexandre Dumas fils en Flau-
bert waren ook noojt tevreden met wat
ze vroeger geschreven hadden.
In Bernardin de Saint-Pierre s nalaten-
schap vond men veertien handschriften
van de eerste bladzijden van Paul en Vir-
ginie, in die van Fénélon elf handschriften
van Télémaque. Buffon schreef zijn Epo-
ques achttienmaal over. Mérimée schreef
het handschrift van Colomba zeventien
maal over en Paul Louis Courier sloeg het
record door van kleine briefjes tot zeven-
tienmaal klad-ontwerpen te maken.
Van Lamartine zijn misschien geen ver-
worpen handschriften te vinden, maar hij
schreef zijn werken altijd met potlood,
omdat inkt, die moet drogen, kan vlek-
ken en hem hinderde in zijn inspiratie. Op
zijn schrijftafel lagen steeds eenige dozij-
nen aangepunte potlooden gereed. Jules
Verne schreef ook zijn werken met pot-
lood, maar op een manier, die wel nie-
mand. die er de proef meeneemt, tot na-
Er RK ene
volsing zal aansporen. Wanneer hij eenig
werk in potlood af had, schreef hij het
namelijk daaroverheen met inkt over en
maakte daarbij de noodige correcties, die
hem wenschelijk voorkwamen.
Verscheidene schrijvers worstelen met
het bezwaar dat hun gedachten sneller
gaan dan de pen. Lamartine meende dit
door het gebruik van het potlood zooveel
mogelijk te verhelpen. Anderen, vooral
zij, die gewoon waren in het openbaar te
spreken, dicteerden in plaats van te schrij-
ven. Zoo Sainte Beuve, Gustave Planche,
Jules Levallois, Ernest Daudet, Sully dic-
teerde aan vier schrijvers tegelijk. Honoré
de Balzac ten slotte. had een zeer dure
manier van schrijven: Het handschrift dat
aanvankelijk naar de drukkerij ging, was
gewoonlijk slechts een schets van het
werk. Krees hij de proef, dan begon hij
het verhaal uit te werken, zette dit bij de
tweede proef voort, enz. César Birotteau
werd eerst na de zeventiende proef afge-
drukt:
Oude handschriften
De Berlijnsche Staatsbibliotheek gaat
een reeks oude handschriften uitgeven
onder leiding’ van den directeur der ma-
nuscripten-afdeeling, prof. dr. Degering.
De reeks zal worden ingezet met een van
de kostbaarste exemplaren die de biblio-
theek bevat, het « Mariënleben des Pries-
ters Wernher, » een uit het laatst der 12°
eeuw afkomstig Middel-hoogduitsch ge-
dicht ; de afbeeldingen naar ‘t zich aan-
zien laat, vervaardigd door een Augsbur-
schen kunstenaar, zullen in kleurendruk
worden gereproduceerd. Hierna komt «de
Historie van de schoone Magelene ” aan
de beurt, een Duitsche bewerking van het
Fransche volksboek, met reproducties
naar penteekeningen uit het begin der 15°
eeuw, die behooren tot het schoonste wat
de Donauschool heeft voortgebracht.
VRAAG EN AANBOD
Men zoekt: de werken van Mev. Court-
mans. Vlaanderen door de Eeuwen heen.
Men biedt aan : Hedendaagsche Histo-
335 |