Full text |
wil neerleggen, leze aandachtig alinea 7 in het « Avertissement » dat de « Lijst der
aanwinsten van de wetenschappelijke Bibliotheken van België» Jg. I (1930), nr 1,
voorafgaat. '
Daar wordt met recht en reden geklaagd over het gebrek aan eenheid en eenvor**
migheid der ingekomen titelbeschrijvingen uit de andere bibliotheken dan de Koninkl.
Bibliotheek te Brussel.
« Cette situation provient du manque de personnel scientifique dans les bibliothèques
belges : trop de fiches y sont rédigées par de simples commis, alors qu’elles devraient
l’être exclusivement par des bibliothécaires diplômés. » (2)
Men kan nu nog altijd te goeder trouw veronderstellen dat het vermenigvuldigjen
der eerste titelbeschrijving door typisten wordf bezorgd, in praktijk omgezet levert dit
het bijna uitsluitend bevolken van een catalogiseeringafdeeling met een tros bibliotheca-
rissen die zich mogen verkneukelen aan het opmaken van A tot Z van de oorspronkelijke
steekkaart voor elk werk met daarna -de dagelijksche zegening van het herzien en
verbeteren der 4 à 5 afschriften bestemd voor de verschillende Catalogussen.
Dan stelt elke normale mensch zich de vraag : is dat werk voor universitair
geschoolde krachten ?
Een gevolg van de hier te lande gevoerde politiek is het vergooien van talenten
en kennissen van een soms wetenschappelijk hoogstaand personeel. Voor alzoo geslacht-
offerde bibliothecarissen is het geestdoodend schrijfwerk maar van aard om allen
wetenschappelijken ijver of alle intellectueele veerkracht te knakken.
Den eersten weerslag van een dergelijke geestesgesteldheid voelt de algemeene
gang van de bibliotheek zelf. Verwacht van zoo behandelde bibliothecarissen
noch enthoesiasme voor, noch interesse in hun vak, dat op dergelijke tèrugstootende
manier wordt begrepen en opgelegd !
Dit is dan ook grootendeels één der oorzaken van de bijna algemeene inertie in
die bibliothecarissenmiddens.
Verder zal hun werk zich weldra beperken tot zuiver formalistische bijkomstig-
heden — die natuurlijk ook hun belang hebben, we geven dit grif toe — terwijl de
hoofdzaak, hun echt bibliothecarissenwerk in die afdeeling — o.a. een practische
degelijke systematische of analytische, klassificeering of een volledige logisch doorge-
voerde behandeling van het rangwoord, om maar een paar punten te noemen -H- door een
soort geestelijke vermoeienis in belang wordt onderschat of door gebrek aan tijd
ongedaan of slordig afgewerkt moet blijven liggen.
Getuigen daarvan : sommige onzer groote catalogussen.
Afgezien van deze ongelukkige gevolgen op het hooger wetenschappelijk personeel
met hunnen weerslag op de bibliotheek in het algemeen en op het werk in het bizonder
(2) Het cursiveeren is van mij. De ware en voornaamste oorzaak echter is eerst
en vooral het gebrek aan éen volledigen vastgelegden codex catalographische regels.
Het is ook opmerkenswaard dat in een tamelijk oppervlakkig gebleven bespreking van
de Ie aflevering van deze publicatie in het Zentralblatt f. Bibliothekswesen, Jg. 48
(1931), pag. 94 van de hand van Dr KLEMENS LOEFFLER van Keulen, dezen passus
echter letterlijk werd overgenomen.
3 |