Full text |
blik te werpen in de beide vaktijdschriften van het Duitsch volksboekerijwezen (het m
Stettin verschijnende « Bücherei und Bildungspflege» en de in Leipzig verschijnende
« Hefte für Büchereiwesen ») om te merken op welke hoogte zich de behartiging van
specifieke volksboekerij-aangelegenheden beweegt.
Als een der bizonderste gevolgen van bedoeld opklaringsproces, in hetwelk het
« Verband Deutscher Volksbibliothekare » een ruim aandeel had, mag wel aangehaald
worden, dat nu ook in Pruisen — evenals tevoren reeds in Saksen — de voor het
verwerven van een staatsdiploma voorgeschrevene bibliotheek-opleiding vertakt is
geworden. Ze was, tot nog toe, én voor den volksboekerijdienst én voor den zooge-
naamden middendienst in wetenschappelijke boekerijen dezelfde. Thans is ze, het
diploma -examen erbij, volkomen gescheiden, en wel tot op een half jaar praktijk na.
Dat half jaar moet de sollicitant voor de volksboekerij in een wetenschappelijke biblio-
theek ( Hoogeschoolboekerij ) en de aanspraakmaker voor den midden-dienst bij weten-
schaps-boekerij in een volksboekerij (stadsboekerij) doorbrengen. Even sim gebeurt de
opleiding nog gemeenschappelijk in de Pruisische boekerij scholen van den staat, waar-
van tot op heden één in Berlijn en één in Keulen gevestigd waren en waarvan er nog
een in Stettin en één in Bonn bijkomen. Zoo kan dus thans veel grondiger dan voorheen
de volksboekerij voor haar bijzondere roeping bijgewerkt worden. Men kan er op aan,
dat deze uitkomst van dezelfde beteekenis voor de ontwikkeling .der volwassenen zal
zijn, als de nieuwe Pruisische leeraarsopleiding het voor de volksschoolvorming is.
Een andere stap op het gebied van het boekerijwezen werd door het Pruisisch
Ministerie voor wetenschap, kunst en volksopleiding gedaan, waar het in een Besluit
(van 9-VI-l 928) over «de Klasseboekerijen in de volksscholen» de leeraars op den
plicht gewezen heeft, de kinderen terdege te leiden m verstandig gebruik der boekerij
en wel vooral door herhaalde aansporing tot gebruik maken van de schoolboekerijen,
verder echter ook door samenwerking met de gemeente-volksboekerijen. Stellig heeft
daarbij de verregaande samenwerking tusschen boekerij en school in Amerika tot
voorbeeld gestrekt, ^BSzooals overigens reeds sedert lang in Duitschland de inrichting
van « Kinderleeszalen » en « Jeugdboekerijen » aansluitend bij grootsteedsche volks-
boekerijen (het eerst in Berlijn) met beroep op Amerikaansche ondervinding met goeden
uitslag aangepakt werd. Het schijnt, dat Amerika op dit gebied voor de Duitsche
boekerij ontwikkeling ten slotte den grootsten invloed heeft gehad. Het valt niet eens op,
dat — door de verscheidenheid van den Amerikaanschen en den Duitschen geest —,
de pedagogische houding daar en hier wezenlijk verschillend is. Een weinig overdrijvend
kan men zeggen : In Amerika geldt als uitgangspunt, het kind met het boek als arbeids-
mstrument, als werktuig, als middel tot geldverdienen, zoo vroeg mogelijk vertrouwd te
maken ; in Duitschland het uitgangspunt, het kind er bewust van te maken, welk een
onschatbare verrijking van zijn wereldopvatting en tevens welk een verheugend besef van
zijn innerlijke verhouding tot mensch en natuur het door het boek bereiken kan.
(Vervolgt)
7 |