Full text |
OFFICIELLE. MEDEDEELINGEN
VIERING VAN HET TIENJARIG BESTAAN
OP 2en KERSTDAG 1931.
.VERSLAG
De leuze voor 1932 is: bèzuinigen. Het1
verslag moet dus kort zijn.
Over de drie zeer interessante bezoeken,
(zie programma, vórig nummer) s1 morgens:
Plantin-lvloretus muzeum, bibliofielverzame-
ling Denie, Mayer-van. den Bergb Muzeum,
zulien we niet uitwijden. Eén wanklank: in
’t Muzeum Mayer-van den- Bergh is alles
eentalig. Franscb 1 . .
Na den lunch in Terminus vond in de
leeszaal der Blindestraat de feestzitting
plaats' I - . . , ,,
Een 70tal aanwézigen onder wie ae nn.
Dr. Sabbe, staatsopziener L. van Molle, uit-
gever De Bock, Fons van Hoof, Nic. van
Ooyen, het bestuur, en leden uit alle hoeken
van het land. Ook de pers was vertegen-
woordigd : Handelsblad, Laatste Nieuws,_
Morgenpost, Volksgazet, enz.
Lieten zich verontschuldigen : Kam. Huys-
mans, M. Nijns, secretaris-generaal van het
Ministerie van Kunsten en Wetenschappen,
Dr de Wolf (hoofdopziener), opziener
Willem Putman, Dr Lebeer, prof. de Keyser,
h. JanssenS-van Varebeke, Emmanuel de
Bom, Dr. Debaive e.a.
Schepen Eekelers die namens de Stad
dé vereeniging moest verwelkomen wàs op
het laatste oogenblik opgeroepen voor een
vredesmeeting in Nederland.
Daarom nam voorzitter Baekelmans maar
dadelijk het woord.
Hij dankt het stadsbestuur en den be-
stuurder van de Volksboekérij welke de Lees-
zaal ter beschikking, stelden. Een historiek
van de Vereeniging wil hij niet 'maken, dat
deed de redactiesecretaris in het December-
nummer van De Bibliotheekgids. Hij wil en-
kel èen paar feiten naar Voren halen. De
Vereeniging werd gesticht te Gent op initia-
tief van de heeren Soenen en De Clercq,
hier aanwezig ; waarom dan de viering te
Antwerpen? Omdat sindsdien het zwaarte-
punt verlegd is naar Antwerpen; secretariaat
en dagelijksch bestuur zijn er gevestigd, het
orgaan wordt er uitgegeven. Onzen dank
gaat in de eerste plaats naar uitgever De
Bock die De Bibliotheekgids door zijn moei-
lijke jaren heeft geholpen. Een sterke samen-
hoorigheid bindt onze leden die zich ge-
spannen hebben voor een cultureele taak.
Steeds weer ontmoeten we op de vergade-;
ringen dezelfde getrouwen van het -eerste
uur, want het is wel merkwaardig dat er
steeds aangroei is geweest en géén verval.
Alleen de dood heeft in onze rangen ge-
rnaaid. We herdenken met weemoed den
vriend Posthumus, de Gentsche volksjongen
die ten volle’ het belang van de openbare
boekerij voor de volksontwikkeling begreep,
en aan den anderen kant dr. Wagemans, de
orelèerde die van het eerste oogenblik aan
onze zijde stond in het bewustzijn dat de
bibliotheken van ; allen aard eenzelfde taak
te vervullen hebben en de wetenschappelij-
ke bibliotheek niet afzijdig mag staan van
de openbare. Het verheugt ons dat de biblio-
thecarissen der ünivçrsiteits- en koninklijke
bibliotheken dit voorbeeld hebben gevolgd
en in onze rangen staan. De Voorzitter
heeft een woord van lof en dank voor re-
dactiesecretaris en secretaris, voor de heeren
Schmook, de Cort, dr. Apers, Ossenblok, De
Block, voor al dë werkers en propagandis-
ten. Wat hebben wij nu op ons actief ? Wij
hebben bijgedragen tot een betere beroeps-
ontwikkeling van de bibliothecarissen, 'een
beter begrip van hun taak, dat is : dienst
aan de gemeenschap en daarnaast hebben
we hun stoffelijke belangen niet uit het oog
verloren. Voor góed werk, hoort goede be-
taling. Het een gaat niet zonder het andere.
De wet op de openbare boekerijen heeft
goéd werk verricht, maar is voor verbete-
ring vatbaar : de wijzigingen moéten achter
organisch groeien onder aandrang van de
openbare lichamen die hierin leiding kun-
nen geven. Het goede voorbeeld wordt ge-
geven dóór de provincie Antwerpen, waar-
aan wij hier hulde brengen. Ons streven moet
thans gericht zijn op het stichten van ge-
meentelijke boekerijen in gemeenten met
meer dan 10.000’ zielen.
We beleven een moeilijken tijd, maar juist
in dezen tijd, waar voor velen alleen het
boek nóg een uitkomst biedt om de moraal
hoog te houden, is het behoud van de toe-
lagen aan- dë openbare boekerijen meer dan
ooit geboden.
Het woord is thans aan Dr Maurits Sabbe.
Hij verklaart dat hij gaarne gehoor gaf aan
het verzoek hier het woord te voeren, al-
leen het onderwerp bracht moeilijkheden en
hij zal zich niet aan de letter van het pro-
gramma houden. Over Plantijn en het Plan-
tijnschè huis is reeds heel wat geschreven
' en hoewel na Plantijn-zelve en zijn schoon-
zoon Balthazar Moretus I, geen figuren van
hetzelfde gehalte in het geslacht zijn aan te
wijzen, bevatten de archieven van het _huis
enkele documenten die op het leven en het
karakter van Balthazar Moretus III een
eigenaardig licht werpen. Hij is het type van
den 1 7 eeuwschen Antwerpschen patriciër.
Vader Balthazar droomde -ervan in den
adelstand te worden verheven en gaf zijn
10 |