Full text |
hart steken. Nellie Van Kol, misschien wel onder invloed van de ingenieursberekeningen
van haar man, en van de starre droogte van zijn theoretiese overpeinzingen — de man
stond in de politiek! — was geen etheriese utopiste, die zweefde op libellen-vleugeltjes,
waarop zozeer de hoedanigheidswoorden ragfijn, wazig, enz., passen. Zij had haar
ideeën; die werden haar stelling. Maar toen zag zij ook de werkelikheid, en dit juist
maakte haar sterk, vastberaden, zij wikte en woog, en kon de volgelingen scholen,
die haar zagen afrekenen met wezenlike dingen. Zij kende, en erkende zelfs de middel-
matigheid, de massa: met andere woorden de inertie, als natuurkracht. Dat is een
voordeel. Het voorkomt overschatting van de eigen kracht, en het vormt de basis tot
gezonde redenering.
Of getuigt het niet van gezonde geestesfaktoren, wanneer zij ergens beweert *
”dat hel volkskind een natuurlijk, vroolijk ptïf is, dat niet altijd hoeft te tohhen en te
klagen over ontbering”, of getuigt het niet van juiste oordeelvelling, wanneer ,zij — als
voorbeeld en beoordeling,— den lezer voorhoudt, „dat hel eten met een vork, Van
Welke grove stof of onbehouwen maaksel ook, een vooruitgang is vergeleken bij het eten
met de vingers” ?
Réformiste dus! Misschien! Burgerlik? Zo men wil. Klaar evenwicht; zin voor
verhouding en doelvast. Van die doelvastheid, waarop de tijden en verwikkelingen geen
Vat hebben, ook als de persoon zelf een andere methode aanvaardt. Want Nellie Van
Kol heeft zich nooit verloochend I Het was ook niet nodig. Het korte inleidend woord,
dat zij opeiste als voorwaarde tot herdruk van ,,Graankorrels”, die geworden is de
,,Aphorismen” zegt ons nu nog: „Wie genoegen vindt en voldoening in den leefregel,
die ik destijds als de Ware aanzag, kan mijn woorden, met volle vertrouwen, navolgen”.
Want is dit niet de goede vertaling van zinnen als deze: „te wijzigen vond ik in
de heruitgave niet veel, enkele gedachten, die mij om inhoud of zegswijze te zeer mis-
vielen heb ik geschrapt, en liefst had ik alles geschrapt. Waarom? Heb ik mij te
schamen over mijn werk Van hen, vijftien jaar her? Niet in het minst. Moge, hetgeen
ik toen dacht en de wijze waarop ik het zeide, nu niet meer mijn volle instemming
hebben, ik dacht en sprak te goeder trouw... Zo ga dan dit boekske wederom de
wereld in, argeloos en rein, maar meer ook niet. Want in waarheid, van het verderf
mijns naasten is mijn geweten vrij, omdat ik rondtastend in den nevel, de duisternis
toch niet liefhad, maar zocht naar het Licht. Er staan dingen in, die ik nu nog kan
onderschrijven: menige wenk kan hem of haar te stade kómen, die nog wijsheid van
menschen behoeft”.
Kn wat heeft zij onder andere laten staan, deze tot Jezus gerichte bloeme ,zonder
er ook maar een woordje aan toe te voegen? Dit: „Een zeer voor de hand liggend en
nuttig werk ik stellig: het opruimen van velerlei verkeerde, en het invoeren van juiste,
innige, ideale opvattingen omtrent het moederschap. Deze opvattingen lijden nog altoos
aan veel meer bekrompenheid en egoïsme dan bestaanbaar is met de edelmoedige stre-
vmgen onzer eeuw. Behalve dat tal van vrouwen haar moederlijk gevoel beperken tot
haar eigen kroost, drukt de publieke opinie, drukt zelfs de wetgeving nog een stempel
der oneerbaarheid op alle moederschap zonder onderscheid, dat niet door voorafgaande
ceremonie Was gesanctionneerd.”
50 |