Full text |
Onze Vereeniging zal een mislukking zijn indien niet alle bibliothecarissen in alle
soorten bibliotheken het gevoel krijgen dat zij achter hen staat. Onze levenskracht putten
we uit de kleine bibliotheken. Nochtans ontvangt de bibliothecaris van Hogglestock(een
zeer kleine gemeente) een nauwelijks merkbaar stroompje van wat we zouden kunnen
noemen ons krachtstation. Hij betaalt ,zijn bijdrage! Hij ontvangt zijn vakblad. Maar
wat doen we om hem te helpen zijn boekenschat aan te vullen. Wat doen we om
hem de boekenkeuze te vergemakkelijken, waar, bij, de geringe koopsom van 20, 50 of
100 pond elke penning nuttig dient te worden besteed? Wat doen we om hem raad.
te geven wanneer hij zijn boekerij wenscht te herbouwen of uit te breiden? We moeten
kleine goedkoope boekjes publiceeren met stof die voor kleine boekerijen van bijzonder
belang is. We moeten meer; spoed en energie zetten achter onze plannen tot het publi-
ceeren van regelmatig verschijnende keurlijsten van boeken voor landelijke, kleine en
middelmatig groote boekerijen; achter onze pogingen-om provinciale of centrale biblio-
theken te vormen; açhter onzen eisch voor een goedingerichte Centrale bibliotheek vóór
de opleiding der kandidaat-bibliothecarissen.
Een dotatiefonds is noodzakélijk. Het zou een kapitaal moeten zijn van 20.000
pond, dat dus 1000 pond intrest zou opbrengen per jaar. Mijn leuze is: geen geld,
geen programma. .
Sprekend over het aanwerven van leden:
Stel U een oogenblik voor dat deze laatste 50 jaar geen bibliotheekvereeniging be-
staan had, en vraag u dan af wat de toestand zou zijn van het bibliotheekwezen in dit
land? Elke bibliothecaris die deze vraag eerlijk wil beantwoorden zal zich haasten lid
te worden; doet hij het niet dan leeft hij ten koste van den arbeid en het geld van
zijn collega’s. Niettegenstaande de onverschilligheid, de lamlendigheid of de unfair-
heid van talrijke bibliothecarissen en assistenten die nog niet aansloten “rn ^ie ver'
klaren dat de Vereeniging een mislukking is wanneer ze hen niet onmiddellijk en recht-
streeks hulp verschaft in al hun moeilijkheden, ’t zij öm hun salaris te verhoogen, t zij
om bibliografieën uit te geven, ’t zij om hen zonder vraag of uitstel te bevorderen tot
bibliothecaris —, geloof ik toch dat de aanwervingscommissie haar taak zal volvoeren
en in staat zal zijn de meesten onder hen te doen' aansluiten en als lid te behouden wan-
neer de andere commissies dan even werkzaam en doelmatig handelen. Maar dit gelóo-
vend kan ik toch niet nalaten te bedenken dat de doelmatighied van de actie der com-
missies, noodig om de leden te behouden, afhankelijk is van geld om mee te werken.
En wanneer de aanwervingscommissie al de leden werft die er te werven zijn dan blijft
het totaal der bijdragen toch nog te gering voor de verrichtingen, van een krachtige
vereeniging; dus weeral: noodzakelijkheid van een dotatiefonds.
De Commissie der publicaties heeft arbeidskapitaal noodig. Het gebrek aan kapitaal
belet wel de publicaties niet, maar belemmert ze. Een dringend punt op het programma
van de commissie der publicaties zou moeten zijn de uitgave van een maandelijksche
,,f<ecord”. Ons tijdschrift beslaat ongeveer 300 blz. per jaar. Tien nummers van 32
blz. (want ik zou een onderbreking maken tijdens de Zomervacantie) kosten niet
duurder, maar zijn van meer nut dan 4 nrs van 80 blz. Stellig kosten tien omslagen
en tien verzendingen duurder dan 4, maar de advertentieruimte wordt naar verhouding
53 |