Full text |
Het opinerend gehalte van jgn. 34 en 35 m.b.t. de kcm-eenheden was laag t.a.v. het reeds
gering globaal gemiddelde. Dit weinige was in jg. 34 te danken aan klasse 1 (algemeen) m.b.t.
verscheidene catn., 4 (organisatie en verenigingen) m.b.t. de cat. gemengd en onbepaald en 11
(ontsluiting van de collectie) m.b.t. de cat. OBn. ; in jg. 35 was vooral het aandeel van klasse 5
(geschiedenis en toestand) m.b.t. de cat. gemengd en onbepaald en klasse 8 (bouw en inrich-
ting) m.b.t. de cat. OBn. aanzienlijk.
Uit deze kwantitatieve analyse blijkt dat jg. 34 (1958) inhoudelijk meer gelijkenis vertoonde
met de vorige jgn. dan met jg. 35 (1959).
C. Vergelijking van de externe met de interne geschiedenis
Het keerpunt in de kwantitatieve verhouding tussen "artikelen” en "rubrieken werd veroor-
zaakt door het gebrek aan medewerking, zodat Kroniek en Vakliteratuur erg aan belang in-
boetten.
M.b.t. de cm- en de kcm-eenheden, die niet onmiddellijk verband hielden met bibliotheek- en
documentatiewezen, sloot jg. 34 inhoudelijk—■ cfr. resp. klasse 19 en 17 i.v.m. resp. lectuur
vraagstuk en bibliografie — aan bij vorige jgn. Ofschoon minder intens dan voorheen, zorgde
de blijvende medewerking van personeelsleden van het Antwerps bibliotheekcomplex voor
enige continuïteit. Anderzijds was het aandeel van varia (klasse 21) in jg. 35 wellicht
symptomatisch voor de toenemende afhankelijkheid t.a.v. andere tijdschriften.
De programmatische ontwikkeling van de VVBAM beïnvloedde in grote mate het inhoudelijk
verloop der opinerende cm-eenheden i.v.m. bibliotheek- en documentatiewezen. De
geëngageerde belangstelling betrof hoofdzakelijk het OB.-wezen, dat zowel vanuit
theoretisch (klasse 3 in jg. 34) als vanuit praktisch (klasse 10 en 9 in resp. jg. 34 en 35)
oogpunt werd belicht. Hierbij ging heel wat aandacht naar na-te-volgen verwezenlijkingen in
binnen- en buitenland (klassen 3, 6 en 13 in jg. 34 en klassen 1 en 6 in jg. 35), naar aanleiding
van o.m. bezoeken en studiereizen, ingericht door de Vereniging. De aanzienlijke rol die klasse
2 in jg. 35 speelde, hield nauw verband met de toenmalige interesse vanwege VVBAM en
Association voor de problematiek van beroepsopleiding en -onderwijs. Minder program
matisch lijken de "historische" artikelen (klasse 5) van jgn. 34 en 35 : hun gerichtheid duidt
reeds op hun situationeel karakter.
Voor het verloop der opinerende kcm-eenheden brengt de evolutie van de Vereniging weinig
opheldering. Rekening houdend met de ontstaanswijze, de inhoud en de gerichtheid van deze
bijdragen, is het niet onwaarschijnlijk dat vooral redactionele factoren de ontwikkeling ervan
bepaalden.
V. In het teken der gezonde bibliotheekprincipes (1960-1965)
Eind 1959 of begin 1960 werd een redactiecomité opgericht, waarin de verschillende secties
van de VVBAM vertegenwoordigd waren en dat onder de leiding stond van E. Willekens, de
nieuwe redactiesecretaris, en G. Schmook, de Verenigingsvoorzitter (l06). Door de secties
structureel bij het beleid van het tijdschrift te betrekken, hoopte men het toevallig karakter
van de inhoud te kunnen beperken en van Bg. "een werkelijke weerspiegeling ... van het
bibliotheekwezen in ons land" te maken (107).
(106) SOB, Redactie van Bibliotheekgids, z.d., 1 p. Als leden van dit redactiecomité waren vermeld: Ch. Nailis voor de
WBn., P. Nuten voor de speciale bibliotheken. F. Peuteman voor deeltijdse OBn. : voor de secties voltijdse OBn.,
musea en archieven waren nog geen namen opgegeven.
(107) VAN CANT, W. Congres en jaarvergadering van de Vereniging te Brussel, op 15 november 1959 ; algemene jaar-
vergadering. In: Bg., 36 (I960), p. 62-63.
188 / Bibliotheekgids -— Jg. 52 — Nr. 3 — 1976 |