| Full text |
na den fchooltijd, 13
Jes nooës: want, wanneer de post van
u een toereikend beftaan voor uw
oplevert, moet gij u geheel en al aan
toewijden, en geen ander bijwerk bij
e hand nemen, dan hetgene alleen tot UW&
uitfpanning dient. Het zoo belángrijke ambt eens
Schoolleeraars vordert al uwen tijd, en alle uwe
vermogens, en zoo gij deze, buiten noodzake-
lijkheid, ten nadeele der {chool verfpilt , beant=
woordt gij niet aan uwe dure verpligting. Le-
wert uw post u echter geen gemoegzaam beftaan
op, dan moet gj het daaraan ontbrekende , op
eene betamende wijze, trachten te verdienen;
want uit luiheid te bedelen, of, zoo als men
t‚ een ander op den zak te zitten, is niet alleen
Schandelijk voor eenen ieder, maar inzonderheid
voor eenen Schoolleeraar , die in alles der jeugd
ten voorbeelde verftrekken moet. Ondertusfchen
moet gj geene zoodanige bezigheden bij de hand
nemen, waar bij gij ligtelijk gevaar zoudt kune
nen loopen, uwe achting te verliezen „en u in den
weg zouden ftaan , om de liefde en het vertrouwen
der geheele Gemeente , waaronder gij moet verkee-
n, te verwerven, of die u geenen genoegzamen
tijd , ter behoorlijke waarneming van uwen posts
verlaten. Tot deze foort van bezigheden behooren,
onder anderen, met opzigt op het eerstgenoem-
de: het op de viool of eenig ander muzijkinftru-
ment fpelen in de herbergen om geld; het tafel-
bedienen bij groote maaltijden; en, met opzigt tot
het laatstgenoemde , het Notarisambt, dat van ge=
regtsdienaar, pleitbezorger €NZes als mede het tappen
wan bier en fterke dranken , en een uitgeftrekte ak-
kerbouw enz., welke alle, de eene meerder en
de andere minder, gefchikt zijn, om de geroei,
£
se
? |
