Full text |
« Ôn eut pu l’appeler, cette oeuvre de lecture, comme autrefois, « bibliothèque
» populaire ». Mais on a voulu éviter le sens péjoratif qu’on avait fini par attribuer
» à ce vocable et marquer surtout que pareille bibliothèque, encore qu elle doit contenir
» des ouvrages pour les lecteurs les moins formés, peut-être, grâce aux collections
» réunies, fréquentée par l’employé, l’instituteur, le professeur, le medecm, le technicien,
» l’étudiant, l’ingénieur... »
De wensch en de bekentenis, beide, zitten in de drie puntjes. Wij weigeren deze
te beschouwen als gewone enzoovoortjes !
Zeker de naam is er. De façade is er ■— (niet ten onrechte noemt men België
het land der façadewetten .•) — maar, wijs ons die openbare bibliotheek, zelfs in de
zeer groote steden, waar de ingenieur te recht komt Voor zijn ontspanningsnooden, en
de student voor zijn algemeen oriënteerende lectuur en de arbeider voor zijn voortgezet
onderwijs !
Maar goed H als men in 1 0 jaar niet alles kan, dan zou nog krediet kunnen
verleend worden, indien men ons de basis zou gunnen aanduiden waarop zulke biblio-
theken groeien kunnen, indien men ons de financieele basis zou kunnen voorrekenen,
die zulke instellingen met hun stof zouden dragen klUrnen. Indien men ons op de
voorbereiding van de mentaliteitswisseling zou kunnen attent maken ! Elders heeft
Dépassé goed praten : De bibliotheek moet steeds nieuwe voorraden aanbrengen. In
onze omstandigheden, hoe ? op welke wijze ? waar staan de waarborgen daarvoor
vast ?
Theoretisch klinkt dat alles helder, en mooi. Maar waar is de sleutel tot die
« Bibelontsche berg » ? Zoo wij nog tot een oudere generatie behoorden, wij zouden
zeggen met Multatuli : Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt ; of met Franklin
geduldig wachten tot de plant gegroeid zou zijn.
Het verslag houdt nog meer van zulke ongewilde bekentenissen in. B.v. : het
lezerspubliek bestaat voor 1/4 uit kinderen : hel interessantste gedeelte van het heele
contingent ! 37 % van het publiek, is van 1 0 tot 1 8 jaar oud. ^X^at nu wordt hier
in België voor ait 1 /3 speciaal gedaan in overeenstemming met de eischen van het vak ;
voor het derde, dat de lezers voor morgen moet brengen, dat de arbeiders van morgen
zal geven met den vrijen rijd (of niet !), want het verslag van Hofmann zegt het
duidelijk : « De bezoekers van de kinderbibliotheken behooren meestal tot den arbei-
dersstand ». De aanwezigheid op de schap van 2 kinderboeken (en welke !) zegt niets.
Ook een afdeeling «Kinderbpeken» brengt geen aarde aan den dijk. Het feit, dat
S- _ * R- O- V. (de Socialistische arbeidersomroep) heeft moeten afzien van zijn
initiatief om regelmatig degelijke kinderboeken aan te kondigen en voor te stellen,
omdat de Vlaamsche jeugd die werken toch niet in de handen kan krijgen (behoudens
één of twee of drie uitzonderingen) en ten koste van welke opofferingen ! Sspreekt
duidelijker taal.
Op blz. 146 haalt Dépassé aan, dat de lezer die eenmaal den smaak van de
lectuur te pakken heeft niet meer te houden is. Dat geldt in kleine mate voor volwas-
senen, maar het geldt bijna voor 1 00 % voor de jeugd, de toekomstige arbeidersstand, |