Full text |
maatschappij. Hij koos als milieu de beamb-
tenwereld van een Staatsmuseum, het onder-
gaand geslacht van burgers die zonder over-
tuiging het nieuw regiem dienen.
Woningtoestanden, verval van den geeste-
lijken middenstand, vrouwen die voor drie
paar zijden kousen...
De wereld mag van aanschijn veranderen,
maar de arme mensch blijft zwak en vol te-
genstelling. Een somber boek van verval heeft
RomanoW geschreven : verval van den mensch
in de vervallen woning, ophooping en strijd
in huurkazernes, verval van den-intellectueel
die eigenwaarde en trots verliest, ES verval
van de vrouw. Op den achtergrond de com-
munisten die de nieuwe koers aangeven.
Het boek van Romanov is geen tendenz-
werk om het nieuwe Rusland te dienen. Het
is het werk van een kunstenaar die een wer-
kelijkheid onder oogen brengt die ontroert
en weemoedig stemt.
Rost, Nico : Levensberichten, I 44 blz. - Den
Haag, De Baanbreker, 1931. fl. 1,90
Nico Rost heeft een scherpen blik op on-
zen tijd. Hij staat als journalist in het volle
leven en behoort tot de kunstenaars die de
journalistiek op een hooger plan hebben
gevoerd. Onwillekeurig ziet men als een
broer van Egon Erwin Kisch, van een G.
Viereck, waarvan de reportages schrijnende
bladzijden leven voorstellen, waaraan alle
literatuur vreemd is. Dirk Coster heeft het
wel mogen beseffen, maar « de literator » in
het algemeen staat een beetje afzijdig van
dezen directen en menschelijken schrijver.
Een Europeesche blik vertoont Rost daar-
bij in wat hij schrijft. Hij was de eerste die
ons schreef over « Kunst en Literatuur in
Sowjet Rusland » en « Het nieuwe Tooneel
in het nieuwe Rusland ».
Treffend zijn de « Levensberichten » ge-
wijd aan Verlaine, Manulescu, Azew, John
Reed, Sawinkow. Al de hoedanigheden van
den knappen schrijver en den breeden mensch
zijn in deze schetsen te vinden.
Sandbergen, Nanda : Van Binnen Uit, 87 blz.
Amsterdam, N. V. Em. Querido. 1931.
fl. 2,75
In 1928 heeft deze schrijfster met een
bundeltje verhalen gedebuteerd. Haar verzen
zullen niet onder het allermodernste gere-
kend worden, wordt ons op voorhand ge-
waarschuwd. Zij geeft wat dichters toch altijd
maar geven : leed en vreugd. Een fijn ge-
moed dat zich zeer zuiver weet uit te spre-
ken. Een bescheiden persoonlijkheid. Een
proefje van haar talent vinden wij in het
leuk gedicht : een avond in Zierikzee.
Schaaf, Nine van der : De Uitvinder, 192
blz. - Amsterdam, N, V. E. Querido, 1932.
„ fl- 2,90
Het meest populaire werk van deze vijf-
tigjarige schrijfster. Haar sprookjesachtige
verhalen « Santos en Lypra » en « Amanië
en Brodo » werden gevolgd door « Friesch
Dorpsleven » en haar vrije verzen.
A. Verwey die haar lang geleden voor
« De Beweging » won schreef over dit werk:
« De Uitvinder behoort tot haar laatst
geschreven vertellingen. Het is in de eerste
plaats bewonderenswaardig om zijn stijl. Als
men zien wil hoe onze taal behoort geschre-
ven te worden : zuiver en eenvoudig, klaar
en gevoelig, vol werkelijkheid in haar scha-
keeringen en altijd evenwichtig in haar vol-
zinnen, dan kan men het hier gewaar wor-
den. Het verhaal zelf herinnert in niets aan
eenig voorbeeld : het is ongewoon en oor-
spronkelijk, van woord tot woord een ver-
haal van alleen deze schrijfster.
En wel het beste, het meest representatieve
van N. v.d. Schaaf, mogen wij er gerust
bijvoegen.
Schmitz, Marie : Langs onveilige Wegen,
217 blz. - Amstérdam, Ned. Keurboeke-
rij, 19^2: . fl. 2,90
Drie vertellingen van vrouwen, van oude
en jonge vrouwen, van de grootmoeder in
haar strijd tegen de schoondochter overwon-
nen door het kleinkind,, van het meisje in
een roes overwonnen en van de jonge,
wreede flirten.
Het vrouwenhart gepeild door éen zeer
begaafde schrijfster. Een zeer geslaagd boek.
Schoup, J. G.: In Vlaanderen heb ik gedood!
280 blz. - Rotterdam, W. L. en J» Brusse,
N.V., 1932. ingen. fl. 2,90; geb. fl. 3.50
Schoef was grenadier bij het Belgisch
leger toen de oorlog uitbrak, maakte de veld-
tocht mee tot de laatste dagen van de ver-
dediging van Antwerpen. Daar werd hij
gekwetst en toen de .stad ontruimd werd,
week hij uit naar Holland, waar hij werd
geïnterneerd. Na de wapenstilstand weigerde
hij het leger terug te vervoegen en werd tot
7 maand gevangenisstraf veroordeeld. In de
cel werd hij socialist. Na zijn straftijd kon
hij geen betrekking meer krijgen, werd ver-
bitterd : « Hij kan over menschen schrijven
in groote broederliefde, maar als hij tegen-
over hen staat, veracht hij de menschen, hij
ziét hun egoïsme, hun brute materialisme,
hun naijver en wreedheid en toch heeft hij
alles over voor hun bevrijding uit den greep
van kapitalisme en geweld ».
Het boek is een hartstochtelijk pleidooi
tegen den oorlog. In zijn ijver spaart de
schrijver ons geen enkel detail van de voor-
beelden van wreedheid en geestelijk verval,
welke hij gezien heeft. Hij maakt ook over-
vloedig gebruik van platte uitdrukkingen, als
bewijsmateriaal. Dit is jammer want daar-
door zal zijn werk velen aanstoot geven,
waar het nochtans aller belangstelling ver-
dient.
108 |