Full text |
Taaltuin, Ónze : Rotterdam, W. L. en J.
Brusse, Ie j., 1932. fl 7,50 p. j.
Twee nummers verschenen van dit maand-
blad voor de wetenschap der taal als volks-
uiting, nationale cultuurschat en instrument
Voor schoone kunst onder redactie van Dr.
J. v. Ginneken en G. S. Overdiep.
De uitvoerige prospectus is op aanvraag
verkrijgbaar. Een kostelijke inleiding. Groot-
Nederland moet zich om zijn Taaltuin een
beetje meer gaan bekommeren. Daartoe is
in de eerste plaats een klare bezinning noo-
dig, een heldere kijk op al die wonderen van
taalgroei, taalbloei en taalvrucbten in onze
gaarde; Dat is de bedoeling.
In het eersté nummer o.m. een opstel over
« Namen en Bijnamen » van Prof. v. Ginne-
ken, in bet tweede nummer van denzelfden
schrijver over « Het Wieledenken van Ha-
dewych ». Prof. Overdiep handelt over «Syn-
taxis en Dialectstudie » en « Het onderwijs
in bet Frieseb ».
Thiry, A. : Gasten uit bet Huis ten Halven
175 blz. - Leuven, Davidsfonds, 1932.
fr. 15,7--^
Het Davidsfonds poogt meer en beter te
geven. Het werk van Thiry op groote schaal
verspreiden is een daad van rechtvaardig-
heid, maar vooral een daad van waardeering.
De vertellingen van Tbiry. uitmuntende
proeven van heimatkunst, getuigen steeds
van diep-doorvoelde en naar bet leven weer-
gegeven mensebelijkheid.
Thiry is een moedige in onze rangen, een
rasschrijver die geen verpoozing kent. Zijn
werk zoo diep geworteld in eigen bodem,
wint door zijn eigenschappen ook de waar-
dée ring van het buitenland.
Tijdschrift voor Geschiedenis - Groningen,
P. Noordhoff.
Een belangrijke uitgave. In afl. 2 van den
47en jaargang verscheen een merkwaardige
studie van Dr G. J. Hoogewerff « De per-
soonlijkheid van H. Smeeks en Exquemelin»,
waarvan De Sikkel een schoone heruitgave
op de markt bracht. Dit opstel werd ver-
volgd door een stuk van L. C. Vrijman waar-
in de kwestie « Wie was Exquemelin ? » vol-
ledig wordt opgelost.
Traven, Ben : De Katoenplukkers, 204 blz. -
Amsterdam, De Arbeiderspers, 1932.
fll|2,50
«De Katoenplukkers» is een van de prach-
tigste verhalen van den zwervenden Duit-
scher, die de wereld verrast met zijn vertel-
lingen van tramps en zwervers. De proleta-
rische schrijver overmeestert ons door zijn
directe en levendige uitbeelding van seizoen-
arbeiders op -katoenplantages, zwervers die
arbeiden met negers en inlanders waar een
kansje waar te nemen valt als bakkers-
knecht, als kellner, als veedrijver. Ben Tra-
ven heeft zijn eigen poover en wisselvallig
leven geschilderd naar de naakte werkelijk-
heid tot een boeiend verhaal. Bitter klinkt
het lied van de katoenplukkers in Mexico,
dat als inleiding dient :
De koning kleedt zich van mijn gave,
De millionnair, de president,
Doch ik, in lompen, zonder have,
Heb in mijn zakken zelfs geen cent.
Draaf, draaf naar ’t veld !
De zon gaat daad’lijk op.
Hang om den zak,
trek aan den riem !
Hoor je de weegschaal schreeuwen ?
Traven, Ben : De witte Roos, 272 blz. - Am-
sterdam, N. V. Arbeiderspers, 1932.
fl. 2,50
Reeds vroeger hebben wij de aandacht
gevestigd op het werk van Traven. De
witte Roos is wellicht een zijner beste wer-
ken. De strijd om de petroleumvelden in
Mexico is beschreven met felheid en kracht.
Traven voelt met de eenvoudigen en mis-
deelden. Naast het werk van Hergesheimer
en U. Sinclair verliest het niets aan diepe
tragiek noch aan schoonheid. Rond de petro-
leumbronnen wordt de geweldige strijd van
dezen tijd geleverd.
Uit onze Pen - Maandblad voor de school-
jeugd. Opgesteld en geïllustreerd door
jongens en meisjes. Leiding : Evarist Wou-
ters, onderwijzer te Antwerpen (Kte Van
Ruusbroecstraat 3 1 )..
Dit eigenaardig tijdschrift dat zoozeer in
den smaak valt van de jeugd verdient ook
de zeer bijzondere aandacht van de 'opvoe-
ders. Het is nu pas zijn tweede jaargang
ingegaan.
Wij bevelen het aan bij onze bibliothe-
carissen voor hunne jeugdboekerij en ev.
kinderleeszaal.
Undset, Sigrid : Arme Levens - uit het
Noorsch vert, door M. J. Molanus-Stam-
perius, 258 blz. - Amsterdam, N. V. U.
Mij « De Gulden Ster ».
ingen. fl. 3,90; geb. fl. 4,90
Dit is een bundel novellen van de ge-
vierde Noorsche schrijfster.
In deze gevoelvolle verhalen beschrijft zij
de levens van arme stakkers, zooals zij het
blijkbaar van nabij gezien heeft. Het leven
dat is « een treurspel vol galgenhumor, voor
hen, die arm zijn en vol verlangens ». Toch
bevatten deze vertellingen geen bitterheid,
enkel groote weemoed en schrijnend mede-
lijden. Ingegeven door diep menschelijk ge-
voel zullen zij dit gevoel ook bij de lezers
opwekken.
Het boek verdient ten zeerste warm aan-
bevolen te worden.
110 |