Full text |
Melis, Leo : Moeder, 136 blz. Antwerpen V.
Resselet, 1932. fr: 20—
Het werk van een debutant. Het- leven
van een arme. vrouw dië strijdt en werkt
om haar kinderen te voeden, als werkvrouw
en als linnennaaister. De weduwe en haar
zware taak ! Een leven vol zorgen. Menschen
kruisen haar in het leven, een huwelijksaan-
zoek wijst zij af. Eenmaal keert zij^ nog naar
haar dorp in de kempen weer en t is enkel
om te ervaren dat zij oud geworden is en
vervreemd. Typisch is de beschrijving van de
Jodengezinnen waar zij dient.
Men kan niet nalaten te denken aan de
groote beschrijvingen van eenzame, werken-
de vrouwen : aan De Sloof van F. Hurst en
Marie-Claire van Marg. Audoux.
Nog mist de schrijver een rake, persoon-
lijke voorstelling, maar zijn eenvoudig en
bescheiden boeksken laat ons de hoop koes-
teren dat hij ons eens met rijper en kleuriger
werk zal verrassen.
Pontoppidan, H. : Peter de Gelukkige, 650
blz. — Amsterdam, N.V. De Gulden Ster,
1932. fl. 4,50
De Gulden Ster verrijkt de openbare boe-
kerijen met eën reeks klassieke werken'waar-
van tot heden geen vertalingen te verkrijgen
waren. Peter de Gelukkige kon men enkel
in het Duitsch lezen.
Topsoë Jensen in zijn te vertrouwen over-
zicht van de Scandinaafsche literaturen meent
dat « Geen van de nieuwe Deensche schrij-
vers een zóó volledig beeld van zijn tijd
heeft gegeven, noch de geestelijke beroe-
ringen en menschentypen heeft weten te ge-
ven. Daarom, meent hij, zijn Pontoppidan's
werken uitstekend geschikt om een buiten-
lander in de Deensche literatuur binnen te
leiden.
H. Pontoppidan (geb. 1857) is de zoon
van een dominee. Een donkere jeugd in
Jutland, studeert te Kopenhagen voor inge-
nieur. Later leeraar aan een Volkshooge-
school, trouwt hij met de dochter van een
heereboer. In 1881 verschijnt zijn eerste
boek, tusschen 1893 en 2904 zijn « Lykke-
per ».
De hoofdpersoon, een predikantenzoon,
voelt zich geheel niet thuis in de sfeer, waar-
in hij is opgevoed en vertrekt na talrijke
conflicten naar de hoofdstad. Hier verzeilt
hij spoedig in een wereld van strevers en
geldmagnaten. De tegenstelling tusschen den
provinciaal en de groote stadsmenschen
openbaart zich echter spoedig en Pontoppi-
dan weet meesterlijk deze twee werelden
tegenover elkaar te plaatsen. Plet heeft geen
zin om lang stil te staan bij de vermelding
der talrijke, scherp geteekende personen, die
In dit boek voorkomen. Een uitzondering wil-
len we maken voor Dr. .Nathan, in welken
persoon Pontoppidan een scherpe satire op
Georg Brandes heeft gegeven.
Proost, Dr K. . : De Bijbel in de Nederland-
sche letterkunde. Dl I, 178 blz. - Assen,
Van Gorcum en Comp., 1932. fl. 4.75
Het eerste deel van dit zeer belangrijk
werk is aan de middeleeuwen gewijd : de
Bijbel in de Nederlandsche Letterkunde als
spiegel der Cultuur. Niet bedoeld voor in-
gewijden in de literatuurgeschiedenis en
evenmin voor theologisch gevormden. Het
wil zich richten tot een breeden kring van
belangstellenden en is. daarom eenvoudig ge-
houden. Wht niet belet dat het ook door
deze lezers zal gewaardeerd worden.
Dr Proost is een zeer vertrouwden gids.
De keus van zijn middeleeuwsche teksten is
zoo knap dat het werk ons van het begin
tot het einde boeit. Een werk dat ook in
Vlaanderen dient gekend en verspreid te
worden.
Queiroz, Eça de : De Misdaad van Pater
Amaro, 388 blz. Amsterdam, E. Querido,
1932. fl- 4,25
Een realistisch roman waarin het Portu-
geesch leven tusschen 1870 en 1900 wordt
beschreven* De monarchie gaat onder in ver-
val op allerlei gebied, het geldwezen is ont-
redderd, ambtenaren zijn omkoopbaar, mili-
tairen en opstandelingen streven naar macht,
de geestelijkheid regeert, de menigte is onge-
letterd en achterlijk. De revolutie is in aan-
tocht.
Op Eça de Queiros (1843-1900) heeft A.
Verwey lang geleden onze aandacht geves-
tigd toen de briefwisseling van « Fradique
Mendes » werd vertaald.
In dit boek komt het priesterschap: in het
gedrang. Men heeft het vergeleken met «La
faute de l'Abbé Mouret». «Pater Amaro» gaf
aanstoot en nog steeds blijft het door de
Kerk verboden lectuur.
Eça de Queiroz heet Portugal’s grootsten
schrijver.
Raaf, Dr. K. H. De en J. J. Griss : Stroomin-
gen en Gestalten, Geschiedenis der Neder-
landsche letteren. 676 blz. Rotterdam, wl
L. en J. Brusse, 1931. ingen. fl. 3,90
Na een bezit en gebruik gedurende ver-
schillende jaren zijn wij er nog steeds van
overtuigd, dat De Raaf & Griss’ «Zeven
eeuwen. Spiegel der Nederlandsche Letteren»,
waarvan « Stroomingen en Gestalten » het
4e en laatste deel vormt, de beste bloem-
lezing is in de Nederlandsche letteren van
1200 tot heden.
Van dit 4e, ook als afzonderlijk werk te
beschouwen deel, verscheen een tweede her-
ziene en vermeerderde druk. Voor de lite-
ratuur na 1914 verleende Dr K. H. Donker-
sloot zijn medewerking.
Wij zullen de leeraars, studenten en letter-
lievenden deze « Geestelijke stroomingen,
106 |