Full text |
volgens plan verloopt (hetgeen zelden het geval is bij automatisatieprojecten !) hopen wij
in september 1976 het catalografisch sub-systeem in gebruik te kunnen nemen. De publieke
ondervraging (retrieval) zou dan zes tot negen maanden later beschikbaar moeten zijn.
Verdere sub-systemen (aanwinsten- en tijdschriftenadministratie, bruikleen) zullen daarna,
onder eigen verantwoordelijkheid ontwikkeld worden. Hier volgt een summiere beschrijving
van het project (een meer gedetailleerd verslag zal ongetwijfeld later gepubliceerd worden)
De ontwikkeling vindt plaats via een mini-computer met MUMPS exploitatiesysteem.
De gegevensbank (catalogus), de benodigde indexen en programma’s worden be-
waard op een schijf met een capaciteit van 88 M. karakters. Deze schijf kan ±
125.000 bibliografische beschrijvingen omvatten. Er is een back-up op magneetband
voorzien. De technische diensten (catalografie, aanwinsten, tijdschriften) zullen
over maximaal 8 terminalen kunnen beschikken (voorzien van hoofdletters, kleine
letters en een beperkt aantal diacritische tekens) zodat bibliografische invoer (en
uitvoer) in beperkt-rijke typografie mogelijk is. Een 7-tal kleinere terminalen (alleen
met hoofdletters) zullen beschikbaar zijn voor de publieke ondervraging en voor de
bruikleen. Daarnaast zullen twee printers nodig zijn om interne documenten te
kunnen afdrukken (bestelbonnen, reclamaties, annulaties, boeketiketten, bruikleen-
formulieren, notificaties, enz.) én een verscheidenheid van print-outs die zowel voor
interne als voor externe doeleinden benodigd zullen zijn. Het ligt in de bedoeling,
naast de on-line ondervraging, de gebruikers ook opzoekingsmogelijkheden per micro-
fiche te bieden zoals dat nu reeds het geval is. Hoewel een geautomatiseerd
bibliotheeksysteem in feite nooit "klaar” is (zich wijzigende omstandigheden, pers
pectieven en mogelijkheden zullen altijd aanpassingen vereisen), denken wij met
het totale, geïntegreerde systeem gereed te zijn in 1978-1979.
Het gaat hier om een ambitieus programma en het is duidelijk dat dit alles slechts gereali-
seerd zal kunnen worden indien de VUB bereid is dit project te blijven ondersteunen.
De automatisatie van de bibliotheken is inderdaad niet goedkoop. Wij vertrouwen echter
dat de middelen beschikbaar zullen zijn om onze plannen tot een goed einde te kunnen
brengen, en dit vanuit de overweging dat het niet automatiseren van onze bibliotheken
(d.w.z. het manueel verwerken en beheren van een zich steeds uitbreidend bestand) op
de duur meer zal kosten dan het creëren en installeren van een verantwoord geautomatiseerd
systeem. Bovendien, onze gebruikers verwachten, en hebben recht op, een niveau van
dienstverlening dat, met de bestaande en de te verwachten kredieten, slechts mogelijk
is na een grondige studie van de huidige procedures en de automatisatie van die
activiteiten die meer efficiënt geautomatiseerd dan manueel bedreven kunnen worden. Het
behoeft geen betoog dat de efficiënte verwerking van routine taken het personeel in grotere
mate vrij zal maken om zich bezig te houden met meer fundamentele bibliotheconomische
opdrachten, zoals het verstrekken van competente informatie over eigen en andere
bestanden.
Het spreekt vanzelf dat alle collega’s hartelijk welkom zijn om, naar gelang bibliotheken
open gaan en stukken van het geautomatiseerde systeem geïnstalleerd worden, deze ter
plaatse te komen bezichtigen. Ook zijn wij altijd beschikbaar om met collega’s die zich
daar speciaal voor interesseren bestaande plannen en projecten in detail te bespreken.
140 / Bibliotheekgids — Jg. 51 — Nr. 3-4 — 1975 |