Full text |
<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<text>
<p>bewerkt, terwijl al de anderen het door pachters .worden. Hoe vollediger deze scheuring is, hoe dieper de waardigheid • van den arbeid zinkt, hoe .grooter de menschelijke inspanning is, koe meer de toekomst zich Voor .den boer sluit. In Vlaanderen, meer dan elders, leeft de kleine pachter van den eigenaaar verwijderd en is de werkman ellendig, ondanks de brokken gronds die hem overblijven en de arbeid is daar als een onttroonden vorst, men kan zegen dat hij zijne echtscheiding met de aarde volbracht heeft. Juist hetzelfde, men ziet het, met de boeren als met de werklieden. En evenals in de steden alles neigt tot samentrekking in handen van enkelen, zoo komen op den buiten de meeste gronden in het bezit van eenige familiën. Dit is zoo Waar, dat van 1843 tot 1E375 het getal eigenaars, in plaats van in rechtstreeksche evenredigheid met het aangroeien der bevolking te klimmen, een derde lager dan het cijfer dezer laatste gebleven is. Sinds 1830 zijn de waarde der gronden en de pachten verdubbeld. Dit klimmen der renten is eene verm.eerdering van lasten voor de werklieden en boeren die alles betalen wanneer hunne bonen niet in gelijke evenredigheid stijgen. En dat is niet het geval geweest. In Belgie, zegt de heer Hector Denis, in zijne reeds aangehaalde studie, is van 1830 tot 1856, het deel van den eigenaar met 45 ten honderd vermeerderd en het' loon van den boerenknecht slechts 10 ten honderd geklommen. En van 1856 tot op onze dagen zal het verschil tusschen de rente en Let loon nog grooter geworden zijn. En Wat is de l.ede van dit voor het volk zoo smartelijk verschijnsel? M. Denis zal antwoorden :</p>
<p>« Van den dag dat de rente geboren wordt, neigt haastig de eigendom zich van den arbeid en het kapitaal te scheiden en op ditzelfde hoekje grond zoekt een eigenaar aan de zijde van den landbouwer te leven. Die beweging gaat zoo veel te sneller als het zuiver overschot toeneemt... 7,</p>
</text>
|